Over Anne-Marie Wegh

De auteur van dit boek, Anne-Marie Wegh, woont en werkt in de veertiende-eeuwse Sint Bonifatiuskerk in Horssen. Hier begeleidt zij onder andere retraites. In haar boeken combineert zij haar kennis van beeldtaal in het algemeen en haar eigen spirituele ervaringen met de beeldtaal van de bijbel en die van andere wereldreligies.

Tarot 1. De Magiër

1. De Magiër

Heden ten dage heeft een magiër een zeker aanzien. Of het nu een vingervlugge goochelaar, of een talentvolle ‘energiewerker’ is, zijn of haar kunsten roepen ontzag en bewondering op . In de 15e eeuw echter, toen de eerste tarotkaarten het levenslicht zagen, had een magiër niet veel meer status dan de Dwaas; de zwerver op de eerste kaart van de grote arcana. Een magiër was een straatartiest en er hing een zweem van bedrog en oplichting om hem heen.

15e eeuw

Het Visconti-Sforza deck is het oudst bekende tarotspel. Hierop wordt de Magiër afgebeeld met de vier symbolen van de kleine arcana: een staf, een mes (zwaard), een beker en munten. In de eeuwen die volgen zien we op de tafel van de Magiër soms ook gereedschappen en andere voorwerpen. Oswald Wirth (1890) maakt de Magiër weer de hoeder van de vier kleine arcana symbolen. Dit zal de standaard blijven voor vrijwel alle decks die hierna verschijnen.

Op de tafel van de Visconti-kaart ligt ook een raadselachtig wit doek met iets eronder. Volgens sommigen is dit een zogenaamd velum waarmee in de katholieke kerk de geconsacreerde hosties worden afgedekt. Tijdens het hoogtepunt van de katholieke mis verandert gewoon brood (de hostie) in ‘het Lichaam van Christus’ (de transsubstantiatie genoemd).

Dit beeld sluit naadloos aan bij het proces van spirituele transformatie waar de gehele grote arcana voor staat. Het subtiele symbool van een velum past ook bij de wijze waarop esoterische kennis is verwerkt in de andere kaarten van de Visconti-Sforza.

De merkwaardige hoed van de Magiër is een verwijzing naar de vleugels van de caduceus (rechts), het klassieke symbool voor een kundalini-ontwaken. De wit-zwarte randen aan zijn mantel staan voor de twee slangen van de caduceus, welke op hun beurt weer staan voor de twee polaire energiebanen die versmelten in het hoofd.

Visconti-Sforza Tarot (15e eeuw)

Caduceus

Velum

Deze interpretatie sluit aan bij de wijze waarop de Magiër zijn staf vast houdt. Zowel de staf als de uitgestrekte middelvinger staat voor de wervelkolom met erin stromend de ontwaakte kundalini.

Het symbool van de uitgestrekte middelvinger zien we ook veelvuldig terug in de christelijke kunst uit die tijd, als een verhulde verwijzing naar het kundalini-proces dat Jezus had doorgemaakt. Hieronder drie voorbeelden (klik op de afbeeldingen voor een vergroting).

Giovanni di Francesco del Cervelliera, 1460.

Domenico Feti (after), begin 17e eeuw.

Bartholomäus Spranger, 1580.

De Tarot van Marseille

Om de samensmelting van de twee polaire energiekanalen (de twee slangen van de caduceus), d.w.z. de innerlijke realisatie van de eenheid van het goddelijke, uit te drukken, heeft de hoed van de Magiër in de Tarot van Marseille (rechts) de vorm van een lemniscaat (oneindigheidsteken). Dit thema zien we ook bij tarotkaart 11. Kracht.

De rechterhand van de Magiër ligt op zijn onderbuik de plaats waar de kundalini-energie zich bevindt als zij nog niet is ontwaakt. Met zijn linkerhand houdt hij zijn staf – symbool voor de wervelkolom – omhoog: wij worden door hem aangespoord om onze eigen kundalini-energie omhoog te brengen naar het hoofd. De zes knopen op zijn tuniek staan voor de zes chakra’s die de kundalini passeert op weg naar de kruin, waar de verbinding met God plaatsvindt.

Tarot van Marseille,
versie Stefano Vergnano Tarot (1830)

Italiaanse Tarot, Carlo Della Rocca, 19e eeuw.

In plaats van zijn staf, heft de Magiër van Carlo Della Rocca (rechtsboven) – die de uitstraling en het instrumentarium heeft van een schoenmaker – een glas wijn naar zijn hoofd. Wijn is in de Bijbel een metafoor voor de kundalini. Een alchemist uit die tijd zou het glas wijn hebben geassocieerd met het felbegeerd rode ‘Levenselixer’, dat tevens een metafoor is voor de kundalini-energie.

De Etteilla Tarot

De Magiër van de Etteilla Tarot (1890) is gekleed als een Joodse priester, een verwijzing naar de hogepriester Aäron, de broer van de profeet Mozes, uit het Oude Testament. Mozes en Aäron hadden beide een bijzondere staf, die kon veranderen in een slang; een Bijbelse metafoor voor een kundalini-ontwaken.

Als er uit twaalf stamhoofden een priester gekozen moet worden, geeft God de instructie dat alle kandidaten een stok moeten geven aan Mozes. En het zal gebeuren dat de staf van de man die Ik verkies, in bloei zal staan, zegt God daarna (Numeri 17:5).

De volgende dag gebeurde het, toen Mozes in de tent van de getuigenis kwam, dat, zie, de staf van Aäron voor het huis van Levi in bloei stond. Hij bracht bloesem voort en bloeiende bloemen, en droeg amandelen. (Numeri 17:8)

Het in bloei komen en vrucht dragen van de staf is een treffende metafoor voor de wervelkolom van de mens waarin de goddelijke kundalini-energie is ontwaakt. Dit ‘uitlopen’ van de staf van Aaron is een thema dat zijn weg heeft gevonden in de tarot. In veel decks vinden we staven met knoppen en blaadjes eraan, iets wat niet gebruikelijk is voor een staf die gebruikt wordt als hulpmiddel bij het lopen of schapenhoeden.

Grand Etteilla tarot (1890)

‘Moses and Aaron voor de Farao’
(16e eeuw, Metropolitan Museum of Art)

De staf van Aäron staat in bloei

Op de tafel van de Magiër van het Etteilla deck liggen tien muntstukken, of fiches, in het patroon 1-2-3-4, een verwijzing naar de tetraktys (vierheid) van Pythagoras (rechts). De wijsgeer Pythagoras, die leefde circa 500 voor Christus, zag de tetraktys als de grondslag van de kosmos en als een uitdrukking van het goddelijke. Tien, de som van de getallen een, twee, drie en vier, is een heilig getal voor de Pythagoreeërs; symbool voor harmonie en volmaaktheid.

Het opschrift Maladie (ziekte) verwijst niet naar de Magiër, maar naar de betekenis die de kaart volgens Etteilla heeft bij een legging.

Oswald Wirth Tarot (1889)

De Oswald Wirth Tarot

Bij Oswald Wirth liggen drie symbolen van de kleine arcana op de tafel van de Magiër: een zwaard, een beker en munten. In zijn hand heeft hij het vierde symbool: een staf.

De munten hebben een dubbele rand. De dubbele cirkel is een alchemistisch symbool dat staat voor de versmelting van de tegenstellingen/polaire energiebanen.

Op alle munten staat een symbool dat tevens staat voor de versmelting van de tegenstellingen/polaire energiebanen: een hexagram, een gelijkarmig (Grieks) kruis, en een achtpuntige ‘Morgenster’.

Dubbele cirkel
(klik hier)

Hexagram
(klik hier)

Achtpuntige Morgenster
(klik hier)

Aan de staf van de Magiër zit een blauwe en een rode knop. Blauw en rood zijn de klassieke kleuren voor respectievelijk het vrouwelijke en het mannelijke. Nog een verwijzing naar de versmelting van de polaire energiebanen dus.

Château des Avenières

Op de tafel van de Magiër in mozaïek in kasteel Château des Avenières ligt een schotel en twee kleine munten met hexagrammen erop, bestaande uit een witte en een rode driehoek. ROOD en WIT (klik hier) zijn in de alchemie de kleuren van de polaire energiebanen/het heilige huwelijk. Het heft van het zwaard is versierd met een gouden en een zilveren maansikkel. Ook goud en zilver verwijzen in de alchemie naar de polariteiten. De kundalini wordt in veel tradities geassocieerd met maangodinnen.

De Magiër heeft zijn staf op zijn heup/bekken geplaatst; de verblijfplaats van de kundalini. Opvallend is de smalle waterstroom die tussen de voeten van de Magiër door meandert. Dit is een metafoor voor de kundalini-energie, die ontleend is aan het Oude Testament. Als het volk van Mozes door de woestijn doolt, op zoek naar het Beloofde Land, krijgt het dorst en begint te morren. Mozes slaat dan met zijn staf – die ook in een slang kan veranderen – op een rots, en er komt water uit stromen (Exodus 17:6). Jezus noemt dit in het Nieuwe Testament ‘levend water’. Water dat je (spirituele) dorst voor altijd lest:

…wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven. (Johannes 4:14)

De Magiër van Château des Avenières

Detail

Mozes slaat met zijn staf op een rots en er stroomt water uit.

De Rider-Waite-Smith Tarot

De Rider-Waite-Smith Magiër

De RWS Tarot legt een verband tussen de Magiër en een alchemist. Rood en wit – de kleding van de Magiër – zijn de kleuren die in de alchemie staan voor de twee polen van de dualiteit, die versmolten moeten worden tot een (goddelijke) eenheid. Op het energetische niveau gaat het hier om twee energiebanen, langs de wervelkolom, die in de yogatraditie ida-nadi (het vrouwelijke, wit) en pingala-nadi (het mannelijke, rood) heten. Het zijn tevens de twee slangen die langs de staf van de god Hermes kronkelen.

In de alchemie wordt vaak gebruik gemaakt van beelden uit de natuur, bijvoorbeeld bloemen. Op de afbeelding uit het manuscript van Basilius Valentinus (linksonder) zien we een koning – symbool voor de alchemist die het goddelijke heeft verwezenlijkt – wijdbeens staand tussen een roos (rood) en een lelie (wit). Het zijn dezelfde bloemen die we ook zien op de RWS kaart van de Magiër.

Hij houdt een zon en een maan in zijn handen. Ook dit zijn symbolen die de dualiteit uitdrukken. Het alchemistische embleem met de mythische figuur Hermes Trismegistus (rechtsonder) illustreert dat de versmelting van deze polen plaatsvindt door de inwerking van (kundalini-) vuur.

Het lemniscaat, boven het hoofd van de RWS-Magiër, is een universeel symbool dat deze versmelting tot uitdrukking brengt. Om het middel van de Magiër zien we een zogenaamde oeroboros; een slang die zijn eigen staart opeet. De oeroboros is een eeuwenoud symbool, ook uit de alchemie, dat met zijn cirkelvorm staat voor de cyclische natuur van de schepping en de eenheid die hieraan ten grondslag ligt. Deze oeroboros als riem symboliseert dat de dierlijke driften (de onderbuik) overwonnen moeten worden om het goddelijke te kunnen ervaren. De slang is ook een universeel symbool van de kundalini-energie.

Met zijn armen, één omhoog en één naar beneden wijzend, drukt de Magiër de verbinding van hemel en aarde uit. Zijn opgeheven staf vertelt ons hoe deze verbinding tot stand kan komen: door het laten opstijgen van de kundalini. De staf heeft twee kleine knoppen, een subtiele verwijzing naar de versmelting van de polariteit.

De koning op deze afbeelding staat symbool voor de alchemist die het goddelijke heeft verwezenlijkt. De ROOS en de LELIE symboliseren, net als de zon en de maan, de polaire energiebanen die versmelten tijdens het kundalini-proces. (Basilius Valentinus, 1613)

De versmelting van de tegenpolen, gesymboliseerd door de zon en de maan, vindt plaats door de inwerking van het KUNDALINI-VUUR. (Viridarium Chymicum, D. Stolz von Stolzenberg, 1624)

Colman-Smith heeft voor de goede speurder nog een extra aanwijzing aangebracht die de diepere betekenis van de deze kaart moet verduidelijken (rechts). Op de rand van de tafel, rechts, zien we een opstijgende vogel. Dit is de duif van de Heilige Geest. In de Bijbel lezen we echter dat de Heilige Geest, in de vorm van een duif, neerdaalt op Jezus:

En het geschiedde, toen al het volk gedoopt was, en Jezus ook gedoopt was en aan het bidden was, dat de hemel geopend werd, en dat de Heilige Geest op Hem neerdaalde in lichamelijke gedaante als een duif. (Lucas 3:21-22)

Bartolomeo Passarotti, 16e eeuw.

In het christendom wordt de kundalini-energie de Heilige Geest genoemd. De Bijbel is geschreven in beeldtaal (zie mijn boek Ecce Homo). Innerlijke processen zijn verpakt in beelden die de grote massa kon begrijpen. Een duif die neerdaalt staat voor de kundalini-energie die opstijgt. Colman-Smith wist dit en heeft deze esoterische kennis verborgen in de kaart van de Magiër.

Dit is tevens de verklaring voor de omgekeerde M op de RWS Aas van Bekers (rechts); een mysterieus detail dat tarot-analisten al een eeuw lang bezig houdt. Wat is de betekenis hiervan?

De M staat voor de Romeinse god Mercurius (Hermes bij de Grieken), met zijn staf de caduceus, en verwijst naar het water dat uit de beker stroomt. In de alchemie wordt de kundalini-energie Mercuriaal Water genoemd.

De omgedraaide M geeft aan dat we kaart moeten omkeren om de betekenis ervan te begrijpen. Het water dat uit de beker stroomt en de duif staan beiden voor de opstijgende kundalini-energie.

Ook in de schilderkunst kunnen we deze diepere betekenis van Bijbelverhalen terugvinden. Altijd subtiel, want esoterische kennis kon niet openlijk worden getoond of uitgesproken. Op het schilderij van Bartolomeo Passarotti, uit de 16e eeuw (links), wordt op inventieve wijze een verband gelegd tussen de duif van de Heilige Geest, de opstijgende kundalini-slang, de opstanding van Jezus, en de Heilige Graal. Voor meer achtergrondinformatie en uitleg verwijs ik de lezer graag naar mijn boeken.

Het pentagram

Het pentagram, op de RWS kaart de Magiër, is een symbool dat bijna zo oud is als de mensheid zelf. In veel tradities is het een hoog gewaardeerd esoterisch teken. Onder andere vanwege zijn bijzondere mathematische eigenschappen staat de vijfpuntige ster voor de volmaakte mens; voor de mens die het goddelijke heeft verwezenlijkt (zie illustratie linksonder).

In de loop van de tijd kreeg het omgekeerde pentagram, met de punt naar beneden, de betekenis van satanisme. Met één punt omhoog staat de ster nu voor het heersen van het goddelijke over de materie (vier elementen). Met twee punten naar boven zijn het de lagere, dierlijke driften (satan) die regeren.

Uit: ‘De Alchemie van de Vrijmetselaar’, door François-Nicolas Noël, begin 19e eeuw.

Uit: ‘Le Barbier Medecin ou les Fleurs d’Hyppocrate’, door Jean Michault, 1672.

De Griekse godin Hygieia met pentagram, staf en slang.

Op de illustratie uit het boek van Jean Michault staan om het pentram heen de letters YGEIA (middenboven). Dit verwijst naar het Griekse hugieia dat heelheid/gezondheid betekent, en naar Hygieia, de godin van gezondheid en zuiverheid (hygiëne). Hygieia heeft als attribuut, net als haar vader Asclepius, de god van de geneeskunst, een staf met een slang (rechtsboven). De diepere betekenis hiervan is dat een kundalini-ontwaken leidt tot (spirituele) heelheid en zuiverheid.

De draak op de illustratie van Michault staat voor de dierlijke driften in de mens die een bedreiging vormen voor Godsrealisatie (‘hugieia’).

De symbolen van de kleine arcana

Arthur E. Waite is met zijn tarot deck, in 1909, de eerste die alle kaarten van de kleine arcana van afbeeldingen voorziet. Ook vóór die tijd al werden de kaarten pentakels (of munten), bekers, staven en zwaarden, geassocieerd met de vier elementen: aarde, water, vuur en lucht. Nu is deze connectie zichtbaar terug te vinden in de illustraties van het Rider-Waite-Smith (RWS) deck.

De symboliek houdt echter niet op bij de klassieke vier elementen. De vier symbolen van de kleine arcana, die op de tafel voor de Magiër liggen, verwijzen ook naar het goddelijke en naar diverse aspecten van een kundalini-ontwaken. De vier azen van het deck, met de Hand van God die de symbolen vasthoudt, zijn hiervan een sprekend voorbeeld (hieronder).

De azen van de Rider-Waite-Smith Tarot

Kunstenares Pamela Colman-Smith heeft zich voor deze kaarten laten inspireren door de Tarot van Marseille (hieronder). Het zwaard, de staf en de beker zijn eeuwenoude symbolen die in veel tradities worden gebruikt om te verwijzen naar een kundalini-ontwaken. Verrassend genoeg, ook al in de 17e eeuwse Tarot van Marseille. We zien een goddelijke hand en goddelijk (kundalini-)vuur op de Azen van Zwaarden en Staven.

De azen van de Tarot van Marseille (17e eeuw)

De kasteelachtige bovenkant van de kelk op de Aas van Bekers (linksboven) verwijst naar het Koninkrijk van God. De mysterieuze vloeistof die in drie golfjes over de rand van de kelk stroomt, staat voor de goddelijke energie die uitstroomt naar lichaam, hart (voelen) en hoofd (denken); een klassieke driedeling van de mens, die we ook in de Bijbelse symboliek terug zien (lees hierover in mijn boek Ecce Homo, de beeldtaal van de Bijbel).

Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood,
ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij;
Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.
U maakt voor mij de tafel gereed
voor de ogen van mijn tegenstanders;
U zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
(Psalm 23: 4-5)

Ook de kaart Bekers Zeven van het RWS deck (rechts) is zeer veelzeggend. Elke kelk op deze kaart laat een karakteristiek zien van de kundalini-energie:

  • Een slang => een klassiek symbool voor de kundalini-energie
  • Een draak => als de kundalini-energie gebruikt wordt voor het voeden van de dierlijke driften, is het een draak die overmeesterd moet worden
  • Het hoofd van een engel => een engel is een metafoor voor de (goddelijke) kundalini-energie
  • Een kasteel op een berg => het Koninkrijk van God
  • Juwelen => de innerlijke rijkdom/overvloed die het goddelijke brengt
  • Iemand verborgen onder een doek => door de zuiverende werking van de kundalini-energie wordt de mens onzichtbaar (ego-loos)
  • Een lauwerkrans met een doodshoofd (op de kelk zelf)=> overwinning op de dood

Net als de staf, is ook het zwaard een metafoor voor de wervelkolom met hierin stromend de kundalini-energie (zie illustratie rechts). Het beeld van een zwaard verwijst naar het innerlijke gevecht en de zuivering – het ‘weghakken’ van alles wat in de weg staat van God – die bij het proces van ontwaken horen.

Bekers Zeven (RWS)

Bekers Twee (RWS)
met kundalini-symboliek

Op deze illustratie uit de alchemie zien we de kundalini-energie gepersonifieerd door een gevleugelde vrouw (engel/Sophia), staand op de maan (symbool voor het vrouwelijke), met een ZWAARD in haar geopende BUIK. Haar zwarte huidskleur symboliseert dat zij verborgen/opgesloten zit in het bekken van de mens (het thema van de ‘Zwarte Madonna’). Uit: Aurora consurgens, 15e eeuw.

De staf van Hermes

Tarot decks die voortkomen uit, of geïnspireerd zijn door, de 19e eeuwse occulte groepering The Golden Dawn (hieronder) brengen de Magiër in verband met de Griekse god Hermes (Mercurius bij de Romeinen). Door aanraking met zijn slangenstaf, de caduceus, kon Hermes mensen laten inslapen en wakker laten worden. Met andere woorden: spiritueel onbewuste mensen laten ontwaken.

Classic Golden Dawn Tarot (2004)

Knapp-Hall Tarot van Manley Hall (1929)

Hermetic Tarot van Godfrey Dowson (1980)

Thoth Tarot van Aleister Crowley (1969)

Op de kaart van de Classic Golden Dawn (linksboven) heeft de magiër een caduceus op zijn borst. Met zijn handen maakt hij, ter hoogte van zijn bekken, de figuur van een driehoek met de punt naar boven; het symbool voor het element vuur. Dit is een verwijzing naar het ‘kundalini-vuur’ bij het heiligbeen. Deze kaart is zonder kleur. Traditioneel werden de leden van de Golden Dawn geacht zelf hun tarotkaarten in te kleuren.

De speer op de tafel is een verwijzing naar de ‘Lans van Longinus’, waarmee Jezus is doorstoken aan het kruis (een kundalini-metafoor, zie mijn boek Maria Magdalena). De kubus staat in de alchemie voor de materie/mens. De vier voorwerpen op de tafel liggen in de vorm van een pentagram.

Bij de Knapp-Hall Tarot (boven, tweede vanaf links) is de staf van de Magiër een caduceus. Geoffrey Dowson (Hermetic Tarot, boven, derde vanaf links) heeft gekozen voor het afbeelden van de gehele figuur van Hermes/Mercurius. De Magus van de Thoth Tarot (rechtsboven) is als het ware zelf een caduceus. Achter hem langs loopt een lange staf en ter hoogte van zijn hoofd zien we twee slangen. Aan zijn voeten zitten de vleugels van de god Hermes. Bovenaan de kaart zien we een kleine, neerdalende duif.

Een schematische voorstelling van het kundalini-proces

De drie energiebanen die betrokken zijn bij een kundalini-ontwaken. Zij worden gesymboliseerd door de twee slangen en de staf van de caduceus.

Conclusie

Tarotkaart De Magiër staat voor spirituele transformatie en zelfverwezenlijking. De Magiër is een alchemist. Zijn Magnum Opus is het realiseren van het innerlijke goud (het goddelijke). Zijn staf, waarmee hij magie bedrijft, is de staf van Hermes/Mercurius: zijn wervelkolom met erin stromend de Geest van God.

Dragons Tarot
(Lo Scarabeo 2004)

Het innerlijke werk van de Magiër wordt in prachtige beelden duidelijk gemaakt. De brandende kaars op tafel heeft de vorm van een pijnappelklier. Als het kundalini-vuur (de brandende staf) is aangekomen bij de pijnappelklier, midden in het hoofd, worden hormonen en opiaatachtige stoffen aangemaakt die een Godservaring geven. Vóór die tijd is het de taak van de magiër om de dualiteit (wit en rood van schaakbord) in zichzelf tot een eenheid te brengen (het beeldje van omhelzing man en vrouw). Op het schaakbord vindt het gevecht plaats tussen zijn hogere natuur (de witte engelen) en zijn lagere, dierlijke natuur (de rode duiveltjes). De dreigende draak staat voor de dierlijke driften van de magiër die het goddelijke licht zullen doven als hij niet oplet!

Tarot of Mermaids
(Lo Scarabeo 2003)

Behalve een caduceus, zien we op deze kaart ook een zogenaamde ‘drietand’, het attribuut van de zeegod Poseidon/Neptunus. De drietand heeft als symbool dezelfde betekenis als de caduceus. De drie tanden staan voor de drie energiebanen die betrokken zijn bij een kundalini-ontwaken. Klik hier voor ROOD KORAAL (op voorgrond kaart) als symbool voor de kundalini.

Golden Tarot of the Tsar
(Lo Scarabeo 2003)
© of images belong to Lo Scarabeo

De keuze van Jezus als Magiër is zeer toepasselijk. Het hier afgebeelde verhaal van Lazarus, die uit de dood wordt opgewekt, is een metafoor voor een innerlijke ‘opstanding’, of spiritueel ontwaken. Het gebaar dat Jezus met zijn rechterhand maakt is wat ik noem ‘het teken van het heilige huwelijk’: het samengaan van het mannelijke en het vrouwelijke in de mens, waarna een vereniging met God volgt. Voor een volledige analyse van dit Bijbelverhaal, verwijs ik de lezer graag naar mijn boeken Ecce Homo en Kundalini-ontwaken.

The Working Tools Freemason Tarot
(Ralph DeSiano, 2014)

Tarot of the Angels
(Lo Scarabeo 2008)
© of images belong to Lo Scarabeo

De Magiër/alchemist wordt geholpen door een engel. Eenieder die kiest voor deze weg ontvangt leiding en steun vanuit de goddelijke dimensies!

Arcus Arcanum Tarot
(AGM Müller 1987)

De grote witte boog op deze kaart van de Duitse striptekenaar Hansrudi Wascher vat het werk van de Magiër kernachtig samen: het versmelten van de dualiteit van de schepping – de Alpha en Omega, in Bijbelse termen – tot een eenheid (het lemniscaat).

Mona Lisa Tarot
(Lo Scarabeo 2008)
© of images belong to Lo Scarabeo

Een Magiër/alchemist in zijn laboratorium. Op zijn tafel zien we waar het in de alchemie werkelijk om draait: werken aan hart en hoofd (hersenen).

Dark Exact deck
(Coleman Stevenson 2016, self published)
http://colemanstevenson.wixsite.com/projects

Een originele invalshoek: het werk van de magiër helder weergegeven in de taal van de alchemie. De kolf is de alchemist zelf, waarin het Magnum Opus plaatsvindt. Het plantje is een saffraankrokus (crocus sativus). Saffraan is een zeer kostbare specerij, met een geneeskrachtige werking. Iedere bloem heeft drie stampers die met zorg geplukt en behandeld moeten worden om saffraan te verkrijgen. Een mooie metafoor voor het ontluiken van de innerlijke ‘kundalini-bloem’, waarbij drie energiebanen zijn betrokken.
Rechts het symbool voor het einddoel van de alchemist: de ‘Steen der Wijzen’ (lapis philosophorum) – het innerlijke goud. Links het symbool voor platina, dat staat voor volharding, vastbeslotenheid en voltooiing.

Dit artikel is gepubliceerd in Paravisie Magazine (mrt ’19). Copyright Anne-Marie Wegh 2019

Het meest recente boek van Anne-Marie:
Maria Magdalena, auteur van het vierde evangelie

Deel dit artikel

© of images belong to Lo Scarabeo.
Foto’s Châteaux de Avenières: http://hermetism.free.fr/Avenieres

Door |2022-06-14T14:43:44+00:00maart 4th, 2019|Tarot|Reacties uitgeschakeld voor Tarot 1. De Magiër

Kundalini en de Toren van Babel

Kundalini en de Toren van Babel

Eeuwig op zoek naar gezondheid, goede seks en zo lang mogelijk leven, heeft het grote publiek de mysterieuze kundalini-shakti van de yogi ontdekt. Boeken en 1-dag-workshops met titels als ‘Becoming supernatural’ vinden gretig aftrek, en iedere belangstellende kan deelnemen aan kundalini-yogalessen zonder dat er vooraf een screening, of grondige uitleg over het doel en de gevaren van kundalini-oefeningen, plaatsvindt.

Zeker, de kundalini heeft een helend, vitaliserend en zuiverend karakter, maar haar laten ontwaken kent niet alleen positieve effecten. De godin in ons bekken heeft vele gezichten: zij is de moeder en de maagd, de weduwe en de bruid, de trooster en de vernietiger. Wie haar te ruw, of voortijdig, wakker maakt uit haar slaap krijgt te maken met Kali ‘de Verschrikkelijke’!

Heling

Godenmythes, zoals die van het Hindoeïsme, het Oude Egypte en de Oude Grieken, zijn vertellingen in beeldtaal over krachten in de buitenwereld én – dat beseft niet iedereen – in onze binnenwereld.

Asclepius, de Griekse god van de geneeskunst, bijvoorbeeld, vertegenwoordigt het helende aspect van de kundalini-energie. Het symbool voor de medische wetenschap, de esculaap, is afgeleid van zijn staf met slang. Deze staf verbeeldt de wervelkolom van de mens, waarlangs de kundalini – als een slang – omhoog stroomt.

De slang, met zijn vermogen zich te vernieuwen door vervelling, zien we in vrijwel alle tradities terug als een symbool van de kundalini-energie. De helende werking van de kundalini is echter met name energetisch. Voor een vereniging met God moet de energie weer vrij stromen als in een ongeschonden kind:

Voorwaar, Ik zeg u: Als u zich niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan. (Evangelie van Mattheüs 18:3)

Een kundalini-ontwaken leidt in principe – uitzonderingen daargelaten – niet tot een genezing van chronische ziektes of ander fysiek leed!

De god Asclepius

De esculaap

De hindoegodin Kali

Zuivering

Een van de godinnen die staan voor de zuiverende werking van de kundalini-energie is de hindoegodin Kali. Haar uiterlijk is angstwekkend: een donkere huid, opengesperde ogen, wild rondzwaaiende armen met één of meer bloedige wapens, en een ketting van afgehakte hoofden om haar hals. Net als een (kundalini-)slang gebruikt ze haar uitgestoken tong om onzuiverheden op te sporen (ruiken).

Ondanks haar afschrikwekkende uiterlijk is zij geliefd bij de hindoes, omdat haar intenties voortkomen uit een liefhebbend moederhart. Haar doel is om ons te verlossen van ons ego (gesymboliseerd door de afgehakte hoofden).

Het beeld van de woeste Kali is treffend als het gaat om de vraag hoe de eerste fase van een kundalini-ontwaken – en die kan jaren kan duren! – eruit ziet. De heftigheid van de symptomen die je ervaart hangt af van hoeveel onverwerkte zaken die er nog sluimeren in het onbewuste en de zuiverheid van je leefwijze. Bij de gemiddelde westerse mens betekent dit een grote opruimklus. Meer dan men beseft!

Een kundalini-ontwaken is zwaar voor lichaam en geest. De spirituele zoeker die naar God verlangt heeft het er graag voor over. Echter, mensen met gezondheidsklachten adviseren om hun kundalini te laten ontwaken als oplossing voor hun medische problemen, is misleidend – de genezing is vooral geestelijk – en ronduit gevaarlijk!

Kundalini en seks

De kundalini is een enorme krachtbron die, eenmaal ontwaakt, in principe via elk chakra gekanaliseerd kan worden. Zij stroomt automatisch naar de chakra’s die energie vragen. Is iemand gericht op seksueel plezier, dan vloeit de kundalini af bij het tweede chakra, in plaats op te stijgen naar haar eindbestemming, het kruinchakra. Is iemand sterk egogericht, dan zal de energie het derde chakra gaan voeden.

In dit opzicht kan de kundalini inderdaad zintuiglijke ervaringen intensiveren, meer energie geven en de deur naar het bovennatuurlijke openen. Maar hier is deze goddelijke energie niet voor bedoeld, en daarom is de kennis over deze energiebron altijd verborgen gehouden voor het grote publiek. Alleen spirituele aspiranten met een zuivere intentie en leefwijze werden door leraren ingewijd in deze kennis en in de technieken die de kundalini kunnen doen ontwaken.

Rechts: de godin Tara (Nepal, 18e eeuw) is in haar destructieve vorm nauw verwant aan Kali. Om haar middel draagt zij een pantervel, symbool voor de overwonnen de dierlijke instincten, waaronder de seksuele driften. De staart van het pantervel rust op de onderbuik van de liggende man: de verblijfplaats van Tara in de mens. Het vuur om Tara en de man verbeeldt het innerlijke kundalini-vuur dat alles verbrand wat tussen de mens en God in staat. De naaktheid van de man staat voor zijn uitgezuiverde ego.

Heilige energie

Het is zeer naïef te veronderstellen dat het gebruiken van deze heilige energie voor een ander doel dan waar zij voor bestemd is zonder repercussies zal blijven; medisch, spiritueel of karmisch. Het goddelijke laat zich niet straffeloos inlijven door de mens. Het Bijbelverhaal over de Toren van Babel waarschuwt hiervoor.

Veel Bijbelverhalen zijn niet bedoeld om letterlijk genomen te worden. Het zijn metaforen voor innerlijke spirituele processen. Zo ook het verhaal over de mens die een toren wilde bouwen tot aan de hemel. De diepere betekenis van Bijbelteksten zit verborgen in subtiele woordkeuzes en zinsconstructies. In mijn boek Kundalini-ontwaken heb ik vijf pagina’s gewijd aan een analyse van de Toren van Babel en een onderbouwing van mijn stellingen. Ik vat hier de grote lijnen samen.

De tarotkaart De Toren
is geïnspireerd op de Toren van Babel

Innerlijke toren

De Toren van Babel gaat over de mens die eigenhandig aan de slag gaat om het kundalini-vuur in zichzelf op te wekken en via de wervelkolom (de toren) naar het zevende chakra (de hemel) te brengen. Met andere woorden: het ego wil zich verheffen tot het goddelijke.

Deze schromelijke zelfoverschatting heeft echter het tegengestelde effect. In plaats van op te stijgen door de wervelkolom daalt het goddelijke juist neer. Tot twee keer toe staat dit letterlijk in de tekst: als reactie op de vermetele daad van de mens komt God naar beneden (Genesis 11:1-9).

Betekenisvol is ook de naam Babel, die Poort van God (Bab –El) betekent. De plaats onder aan de wervelkolom, waar de kundalini begint aan haar tocht naar boven, heet in de yogatraditie Brahma-dvara: de poort of deur van Brahma. Deze deur naar God blijft gesloten voor de mens die nog niet het vereiste innerlijke voorwerk heeft gedaan.

De metafoor van het spreken van verschillende talen verwijst naar het verlies van de eenheid van het goddelijke. In plaats hiervan wordt de innerlijke wereld van de mens verdeeld in egofragmenten.

De moraal van het verhaal van de Toren van Babel is dat het Koninkrijk van God niet op eigen kracht kan worden verworven – het is een weg die je samen met God gaat. De kennis over de kundalini-energie is alleen verborgen in heilige teksten terug te vinden. In verkeerde handen kan het ertoe leiden dat mensen onvoldoende voorbereid en met de verkeerde motieven zich een toegang gaan forceren tot deze heilige bron. Ook Jezus merkt dit op in het evangelie van Mattheüs (11:12):

En van de dagen van Johannes de Doper af tot nu toe wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en geweldenaars grijpen het.

Deze weg kan alleen worden gegaan met een hart dat gezuiverd is van de verlangens naar grandeur van het ego. Alleen voor een mens die bereid is te sterven aan zichzelf gaat de poort naar God open.

Dit artikel is gepubliceerd in Spiegelbeeld (mrt ’19)
Copyright Anne-Marie Wegh 2019

Deel dit artikel

Anne-Marie Wegh is auteur van het boek Kundalini-ontwaken.

Door |2020-07-25T13:55:37+00:00maart 1st, 2019|Spiegelbeeld|Reacties uitgeschakeld voor Kundalini en de Toren van Babel

Tarot 0. De Dwaas

0. De Dwaas

De grote arcana van de tarot bestaat traditioneel uit 22 kaarten. Arcana komt van het Latijnse arcanum, dat ‘geheim’ betekent; een verwijzing naar de esoterische (geheime) kennis die de ontwerpers hebben verwerkt in de kaarten.

De betekenis van de archetypes en symbolen die worden gebruikt in de hedendaagse versies van de grote arcana kan niet los worden gezien van de ontwikkelingsgeschiedenis van de kaarten. De eerste eeuwen werd de Dwaas afgebeeld als een haveloze randfiguur, zonder broek aan. Hij leeft in zijn eigen wereld en trekt zich – ogenschijnlijk – niets aan van de kinderen om hem heen die hem pesten.

Visconti-Sforza deck (15e eeuw)

Charles VI deck (15e eeuw)

D’Este deck (15e eeuw)

In het haar van de Dwaas op het Visconti-Sforza deck (linksboven) zijn veren gestoken; een verwijzing naar de lichtheid/leegheid van zijn gedachtewereld. Dit beeld wordt onderstreept door de lege blik waarmee hij voor zich uit staart. De Dwaas van het D’Este deck (rechtsboven) draagt een vlag met de kleuren zwart en wit. Dit moet ons vertellen dat hij verbonden is met de aardse dualiteit, en niet met de eenheid van het goddelijke

De expliciete naaktheid van de Dwaas op het d’Este deck, in combinatie met de kinderen die zijn broek naar beneden trekken, zou nu absoluut niet meer kunnen. En blijkbaar vond men ook in de 17e eeuw al dat onschuld en waanzin beter op een andere manier uitgebeeld kon worden, want op de allereerste Tarot van Marseille (linksonder), het tarotspel dat de basis heeft gelegd voor alle hedendaagse decks, zien we dat de kinderen vervangen zijn voor een kat (of is het een hond?) die naar de geslachtsdelen van de Dwaas springt.

Tarot van Marseille, versie Jean Noblet
(± 1650)

Etteilla Thoth Tarot (begin 19e eeuw)

Tarot van Oswald Wirth (1889)

De Etteilla Thoth Tarot van Jean-Baptiste Alliette (midden-boven), uit het begin van de 19e eeuw, is het eerste deck waarin zichtbaar esoterische symboliek is verwerkt. Op de kaart van de Dwaas zien we een nar die zijn handen voor zijn ogen houdt. De kaart staat nu steeds duidelijker voor onwetendheid, ‘niet willen zien’. De nar is een ‘dwaas’ die niet de weg naar het Koninkrijk van God gaat. De basis voor deze uitleg zijn Bijbelcitaten als:

Want u zegt: Ik ben rijk en steeds rijker geworden en heb aan niets gebrek, maar u weet niet dat juist u ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt bent. (Openbaring 3:17)

De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. (Psalm 53:2)

Want de wijsheid van deze wereld is dwaasheid bij God… (1 Kor. 3:19)

Vertaling linkerpagina: Dwaas zijn degenen (zoals de psalmist schrijft) die in hun hart zeggen dat Jezus Christus niet de Messias is, het spijt David zo erg, dat hij op meer plaatsen tegen hen heeft geschreven.
(Hans Holbein’s Icones Historiarum Veteris Testamenti, 1547)

Oswald Wirth (rechtsboven) voegt aan de kaart van de Dwaas in zijn tarot deck (1889) een krokodil en een omgevallen obelisk toe. Twee thema’s die overgenomen zullen worden door vele andere decks. Zowel de krokodil als de omgevallen obelisk verwijst naar spirituele onbewustheid.

Krokodil

Een krokodil staat in veel spirituele tradities voor onze meest primitieve driften. Voor de instinctieve impulsen uit ons ‘reptielenbrein’ (dat deel van onze hersenen dat ook bij reptielen actief is). Opgegeten worden door een krokodil betekent, symbolisch gezien, volkomen onbewust in het leven staan; voortgedreven worden door dierlijke instincten in plaats van door het hart en de ziel. Een materialistische en genotzuchtige levensstijl.

Een belangrijke demon in het Oude Egypte was Ammit, of Ammut, de ‘Verslinder van de Doden’. Ammit werd afgebeeld als een samenstelling van de drie gevaarlijkste dieren in Egypte in die tijd: een krokodil, een leeuwin of luipaard, en een nijlpaard. Ammit verslond de harten van degenen die een slecht/zondig leven hadden geleid.

In het Hindoeïsme is het overwinnen van een krokodil een mythisch thema. Wie zien goden soms afgebeeld rijdend op een krokodil, hetgeen meesterschap over de dierlijke driften symboliseert.

De Egyptische demon Ammit, ‘Verslinder van de Doden’

De olifant Gajendra wordt bevrijd door de god Vishnoe

De riviergodin Ganga zittend op haar krokodil

De zeegod Varuna op zijn Makara, een krokodil-achtig wezen.

Een ander voorbeeld is de legende Gajendra en Moksha (de Verlichting van Gajendra) uit een van de heilige geschriften van het Hindoeïsme. De olifant Gajendra wordt tijdens het baden in een meer, pijnlijk gebeten in zijn poot door een krokodil en krijgt zichzelf met geen mogelijkheid meer vrij (zie illustratie hierboven). Aan het einde van zijn krachten (volgens de legende na meer dan duizend jaar) smeekt hij de god Vishnoe om hulp. Als offer houdt hij hierbij een lotus in de lucht. Vishnoe bevrijdt Gajendra door de krokodil te onthoofden met zijn Sudharshana Chakra (een ronddraaiende discus met scherpe kartels).

Het verhaal is een metafoor voor spiritueel ontwaken. De krokodil staat voor de dierlijke driften in ons onderbewuste (het meer). De lotus die omhoog gehouden wordt door Gajendra staat voor een geopend kruinchakra. Een Sudharshana Chakra verbeeldt de spiraalbeweging van de zuiverende kundalini-energie. De moraal van deze mythe is dat Moksha (de staat van verlichting) alleen bereikt kan worden als de dierlijke driften zijn overwonnen. De mens kan dit echter niet op eigen kracht tot stand brengen. Je gaat dit proces aan samen met God (Vishnoe).

Een Egyptische obelisk

Omgevallen obelisk

Een pilaar is een universeel symbool voor de wervelkolom, met daarin de ontwaakte kundalini (klik hier voor meer info over de PILAAR als symbool voor de kundalini). Zo ook de obelisk uit het Oude Egypte. Deze hoge stenen kolommen, met de vorm van versteende zonnestralen, symboliseerden de zonnegod Ra. Ze werden geassocieerd met wederopstanding en onsterfelijkheid. Ook werd geloofd dat de geest van Ra in de obelisken woonde. Allemaal eigenschappen die verwijzen naar de goddelijke (zonne-)energie in de wervelkolom van een ontwaakte (‘opgestane’) mens.

Als we deze betekenis van een rechtopstaande obelisk doortrekken naar een liggend exemplaar, dan staat deze voor een wervelkolom waarin de kundalini (nog) niet stroomt: de wervelkolom van de spiritueel onbewuste Dwaas.

De toevoeging van een krokodil aan een liggende obelisk, geeft symbolisch het beeld van de kundalini-energie die gebruikt wordt voor het bevredigen van de dierlijke instincten (de lagere chakra’s), in plaats van het verwezenlijken van het hogere.

Château des Avenières

De tarot, uitgevoerd in mozaïek, van Château des Avenières (rechts) heeft veel overeenkomsten met de Oswald Wirth tarot. De dwaas draagt ook hier narrenkleding met een afhangende broek (spirituele ‘naaktheid’). Zijn bewustzijn is vernauwd: hij draagt slechts één schoen en lijkt zich niets aan te trekken van de hond die in zijn been bijt. Ook het gevaar van de krokodil en de afgrond vóór hem lijkt hij niet te zien. Zijn ogen zijn gericht op de maan, een nieuw ingebracht element.

De steeds wassende en afnemende maan is een universeel symbool voor het niet-permanente karakter van de fysieke realiteit. Al het aardse is onderhevig aan cycli van geboorte en sterven, verval en vernieuwing. De maan symboliseert ook de dualiteit; de tegenstellingen waaruit de aardse realiteit is opgebouwd. De altijd schijnende zon vertegenwoordigt het goddelijke, dat eeuwig, één, en onveranderlijk is. Gericht zijn op de maan verwijst naar spirituele onbewustheid, naar gevangen zitten in de dualiteit.

Chateaux des Avenières

De Griekse god Hermes met caduceus

De afgrond op de afbeelding staat voor het onderbewuste, waar Dwaas in zal vallen als hij naar de maan blijft kijken. Uniek voor deze tarotuitvoering is de muts van de nar, die vleugels heeft. Dit is een verwijzing naar de Griekse god Hermes (Mercurius bij de Romeinen), die een helm heeft met twee vleugels (links). Hermes met zijn slangenstaf, de caduceus, staat voor de goddelijke kundalini-energie.

Een narrenkap, in plaats van een helm, met vleugels symboliseert, net als de liggende obelisk, dat het spirituele potentieel van de Dwaas niet ontwikkeld is.

Alle elementen op deze kaart sluiten qua boodschap bij elkaar aan en versterken elkaar. De Dwaas gaat niet de weg naar God (dat maakt hem een ‘nar’ en ‘naakt’). Hij is gericht op de materie (de maan) en staat op het punt om te sterven in spiritueel opzicht (vallen in de afgrond of opgegeten worden door de krokodil).

The Rider-Waite-Smith (RWS) Tarot

Met zijn deck, dat in 1909 uitkomt, breekt Arthur E. Waite met een aantal van de op dat moment ongeschreven regels en gewoontes qua ontwerp en volgorde van de tarotkaarten. Zijn Dwaas is niet een armoedige nar met een beperkt verstand, maar een vrolijke, levenslustige jongeman met de kleren van een prins. Uitvoerend kunstenares Pamela Colman-Smith heeft er een zonnige kaart van gemaakt met veel nieuwe symbolische elementen.

Waite en Colman-Smith hebben ervoor gekozen om juist het spirituele potentieel van deze eerste kaart (volgens sommigen de laatste kaart) van de grote arcana te benadrukken. We zien een jongeman die onbezorgd rondstapt in een gevaarlijke omgeving (afgrond). Dit is positief uit te leggen als onschuld en optimisme, gevoed door een vertrouwen op God. Een grondhouding die ook in dit geval door Bijbelcitaten wordt ondersteund.

Als iemand onder u denkt dat hij wijs is in deze wereld, laat hij dwaas worden, opdat hij wijs zal worden. (1 Kor. 3:18)

Maar het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen. (1 Kor. 1:27)

Voorwaar, Ik zeg u: wie het Koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal het beslist niet binnengaan. (Marcus 10:15)

Colman-Smith heeft diverse elementen verwerkt die de Dwaas een potentieel van een spiritueel ontwaken geven. Bij haar geen omgevallen obelisk, maar verwijzingen naar de caduceus, de staf van de god Hermes, die staat voor een kundalini-ontwaken (zie illustratie hierboven).

De rode veer die in een S-vorm langs de staf van de Dwaas ligt, staat voor de goddelijke energie die vanaf het eerste chakra (kleur rood) opstijgt naar de kruin, vergelijkbaar met de slangen die langs de caduceus omhoog kronkelen. Op kaart nummer 19, de Zon, zien we deze rode veer terug. Nu staat hij rechtop op het hoofd van het kind: het proces van ontwaken is voltooid. De armen van de Dwaas volgen de vorm van de veer, hetgeen het beeld van stromende kundalini-energie versterkt.

Aan het einde van de staf hangt een tas met de kop van (waarschijnlijk) een adelaar erop. De adelaar, de koning der vogels, is een universeel symbool voor bewustzijnsverruiming en het goddelijke. Een slim alternatief, bedacht door Colman-Smith, voor de twee vleugels bovenaan een caduceus. De staf van de Dwaas wijst naar de zon, symbool voor het goddelijke.

De figuur van een prins staat ook voor een spiritueel potentieel, namelijk het vooruitzicht van een spiritueel koningschap. Een prins staat voor de belofte van het Koninkrijk van God. In sprookjes en mythes is dit een archetypisch thema: de prins die allerlei (spirituele) moeilijkheden moet overwinnen, voordat hij kan trouwen met de prinses (het heilige huwelijk), en op de troon van zijn vader (lees: Vader) kan plaatsnemen. Als illustrator van kinderboeken kende Colman-Smith ongetwijfeld dit thema en de diepere betekenis ervan. Kaart 4 van de grote arcana, de Keizer, staat voor het verworven spirituele koningschap.

Op de kleding van de Prins/Dwaas zien we een patroon van granaatappels en wielen met acht spaken. Beiden zijn een symbool voor de kundalini-energie.

De granaatappel (links) bespreken we bij tarotkaart nummer 2 De Hogepriesteres, waar de vrucht op de kaart van RWS het doek tussen de twee pilaren siert, en bij tarotkaart nummer 3 De Keizerin, waar hij terugkomt in het patroon op de jurk van de RWS-keizerin. Ook op RWS-kaart nummer 17 De Zon zien we de granaatappel als symbool: in de krans om het hoofd van het (zonne-)kind.

De wielen verwijzen naar de achtpuntige Morgenster. Dit symbool bespreken we bij de analyse van tarotkaart nummer 17 De Ster.

De witte roos in de hand van de Dwaas een klassiek symbool voor onschuld, zuiverheid en kuisheid. In het RWS-deck komt de witte roos terug bij kaart nummer 13, de Dood. Ze heeft op beide kaarten de betekenis van spirituele uitzuivering. Op de helm van de Dood zien we opnieuw een rode veer: deze moet ons vertellen dat de de kundalini-energie de werkende kracht in het zuiveringsproces is.

De Thoth Tarot

De Thoth Tarot van Aleister Crowley (linksonder), die voor het eerst uitkwam in 1969, pas 22 jaar na de dood van Crowley, lijkt op geen enkele wijze op zijn voorgangers. Uitgevoerd in een geheel eigen stijl en boordevol symboliek, heeft dit deck sindsdien talloze kunstenaars geïnspireerd bij hun versie van de tarot.

Ook bij Crowley’s versie van de Dwaas ligt de nadruk op zijn spirituele potentieel. Dit komt tot uiting door symbolen als de caduceus, de vlinder, de witte duif (de Heilige Geest), een zak munten met tekens van de zodiak en planeten, de gier (het Oude Egypte), en de druiventros (goddelijke extase). De groene kleding verwijst naar de mythische ‘Groene Man’ en de lente, en hiermee naar vruchtbaarheid. Hij maakt met beide benen een enthousiaste sprong voorwaarts het ongewisse in.

De zon ter hoogte van zijn kruis is een onvalste verwijzing naar de kundalini-energie. De dennenappel bovenop de caduceus staat voor de pijnappelklier, die door de kundalini wordt geactiveerd als deze is opgestegen naar de kruin.

De Dwaas van de Thoth Tarot

De hindoegodin Durga

De tijger symboliseert het gevaar dat de Dwaas het hoofd moet bieden tijdens zijn spirituele reis. Dit dier staat voor de energie van het tweede chakra (kleur oranje). Als de kundalini-energie niet omhoog geleid wordt na het ontwaken, maar blijft ‘hangen’ in de buik en wordt aangewend voor seksuele activiteiten (tweede chakra), leidt dit tot de spirituele dood (opgegeten worden door de tijger).

Waar de krokodil (onderaan de kaart) staat voor onze dierlijke driften in het algemeen, staat de tijger meer specifiek voor de seksuele energie. In het Hindoeïsme wordt de tijger – net als de krokodil – gebruikt als rijdier van de goden (zie de godin Durga rechtsboven). De boodschap is: wie het goddelijke wil ervaren moet meesterschap verwerven over het dierlijke.

Conclusie

De tarot is een set van 78 kaarten met diepgaande spirituele wijsheid. In de 15e eeuw werd de Dwaas afgebeeld als een maatschappelijke randfiguur; heden ten dage staat hij duidelijker voor spiritueel potentieel. Sommige decks benadrukken zijn spirituele onbewustheid – de armoede van een leven zonder God -, andere benaderen het positiever en focussen op zijn kinderlijke onschuld en toekomstige mogelijkheden, die in beeld gebracht worden door de overige kaarten van de grote arcana.

In Bijbelse termen is de Dwaas ‘de verloren zoon’ die de weg terug gaat naar zijn vader (lees: God), nadat hij eerst helemaal is vastgelopen in het (aardse) leven.

Onder: twee alchemistische illustraties van het innerlijke ZUIVERINGSPROCES dat nodig is voor het ‘Magnum Opus’ (Godsrealisatie). Op beide afbeeldingen verlaat o.a. een figuur met een NARRENKAP het lichaam van de alchemist. Dit is de DWAAS van de tarot!

Boven: de Dwaas is zich niet bewust van ‘het kindschap God’s …’
(B.Ph. van Bonnardt, 1947)

KLIK OP DE AFBEELDINGEN VOOR EEN VERGROTING

Knapp-Hall Tarot (1929) van de schrijver Manly P. Hall

De blinddoek verwijst naar spirituele blindheid.

Classic Golden Dawn Tarot (2004)

De Dwaas is hier puur en onschuldig ‘als een kind’ (Bijbel), met meesterschap over zijn dierlijke driften (de wolf). De boom staat symbool voor de ontwaakte kundalini-energie. De zes rozen staan voor de volledig geopende chakra’s. Het zijn wilde rozen, die altijd vijf bloemblaadjes hebben. Dit is een verwijzing naar de ‘Roos van Venus’, ook een kundalini symbool. In essentie is dit een beeld van het einde van een spirituele reis.

The Sun and Moon Tarot (2010) van de Belgische Vanessa Decort

Zowel de spirituele gevaren als het groeipotentieel worden helder weergegeven.

De Haindl Tarot (1990) van de Duitse kunstenaar Hermann Haindl

Toelichting bij deck: ‘De gewonde zwaan vertegenwoordigt de zondeval, het vertrek van de mensheid uit de tuin van Eden’.
Deze symboliek is ontleend aan de Graalroman Parzifal, ‘de reine dwaas’, waarin de hoofdpersoon met zijn pijl en boog een onschuldige vogel (een zwaan in Wagners gelijknamige opera) doodt. Haindl legt hiermee een verband tussen de Dwaas van de tarot en de zoektocht naar de Heilige Graal.

D’Morte-Disney deck

Pinokkio als de Dwaas is een schot in de roos! Carlo Lorenzini, de geestelijke vader van Pinokkio was vrijmetselaar. Het verhaal van de houten pop (symbool voor spirituele onbewustheid) die op reis gaat en een mens wil worden van vlees en bloed, is een metafoor voor de reis van spiritueel ontwaken.

Dit artikel is gepubliceerd in Paravisie Magazine (feb ’19). Copyright Anne-Marie Wegh 2019

Het meest recente boek van Anne-Marie:
Maria Magdalena, auteur van het vierde evangelie

Deel dit artikel

Illustrations from the tarot decks, reproduced by permission of U.S. Games Systems, Inc., Stamford, CT 06902. c. by U.S. Games Systems, Inc. All rights reserved.

Foto’s Châteaux de Avenières: http://hermetism.free.fr/Avenieres/index.htm

Door |2022-03-23T15:44:17+00:00februari 28th, 2019|Tarot|Reacties uitgeschakeld voor Tarot 0. De Dwaas

De spirituele weg van ontlediging

De spirituele weg van ontlediging

De gemiddelde westerse mens zit ‘vol’: vol met gedachten, gevoelens, prikkels, onrust, stress, en vooral ook vol met ego. Wij zijn vol van onszelf. En in wie vol is van zichzelf is geen plaats voor God.

De weg naar God is een weg van leeg worden, in vele opzichten: ontstressen, onthechten, het moeras van het onbewuste droogleggen, en het ‘uitkleden’ van je ego. Alleen naakt kunnen we God zien van aangezicht tot aangezicht.(1)

Meestal wordt het dit proces van ontlediging niet expliciet toegelicht in spirituele tradities, maar worden slechts metaforen gebruikt waaraan de spirituele zoeker zelf geacht wordt een concrete invulling te geven. Voorbeelden hiervan zijn onthoofding, gezichtsbedekking, onzichtbaarheid, en een grote schoonmaak.

Onthoofding

Een prachtig voorbeeld van een onthoofding met een spirituele betekenis is de hindoegod Ganesha. Deze populaire god met het olifantenhoofd belichaamt de verlichte mens. Ganesha wordt volgens de mythes in zijn jonge jaren onthoofd door zijn vader, de god Shiva, tijdens een woede-uitbarsting. Vol berouw plaats deze daarna een olifantenhoofd op de schouders van zijn zoon.

Het hoofd is de zetel van het ego. De spirituele aspirant die bevrijd is van het ego ervaart een geestelijke wedergeboorte. Het olifantenhoofd, met zijn grote oren en hersenen, staat voor de verscherpte zintuigen en het verruimde bewustzijn van deze verlichte mens.

In de hindoe-iconografie ligt vaak een doorkliefde kokosnoot aan de voeten van Ganesha (zie illustratie rechts). Een van de rituelen in het hindoeïsme is het breken van een kokosnoot voor Ganesha. De harige kokosnoot lijkt enigszins op het hoofd van een mens. De achterliggende symboliek van het ritueel is het kraken van de ‘harde noot’ van ons ego voor God.

De hindoe god Ganesha. Slechts één voet rust op de lotus; een verwijzing naar het overstijgen van de dualiteit: hij heeft het goddelijke verwezenlijkt.

David met het hoofd van Goliath.

Een ander voorbeeld is het Bijbelverhaal van de onthoofding van Goliath door de jonge schaapherder David. (2) De enorme reus Goliath staat symbool voor het ego van David dat moet sneuvelen, wil hij koning van Israël (een Bijbelse metafoor voor Godsrealisatie) kunnen worden. Met een steen uit zijn slinger treft David tijdens een tweegevecht zijn tegenstander Goliath precies tegen het voorhoofd; energetisch de plaats in de mens waar het ego sterft, tijdens het proces van spiritueel ontwaken. Daarna onthoofdt hij hem met zijn zwaard.

Gezichtsbedekking

Het laten verdwijnen van een gezicht is ook een vorm van beeldtaal om het verdwijnen van het ego uit te drukken. De profeet Mozes heeft een indrukwekkende ontmoeting met God op een berg (symbool voor bewustzijnsverruiming). Veertig dagen en nachten (symbool voor een periode van transformatie) verblijft hij op de berg. Als hij weer naar beneden komt bedekt hij zijn gezicht met een doek op de momenten dat hij de Israëlieten toespreekt.(4) Met dit beeld willen de Bijbelschrijvers zeggen dat Mozes niet meer spreekt vanuit zijn (verdwenen) ego, maar vanuit een goddelijke bron.

Mozes draagt een sluier

De Bijbelse profeet Elia verbergt zijn gezicht achter zijn mantel

Ook het gezicht van de profeet Elia verdwijnt na een ontmoeting met God op een berg. In een grot, op de top van de berg, voelt Elia eerst een sterke wind voorbijkomen die de bergen splijt en rotsen breekt; daarna volgt een aardbeving en tot slot een vuur. (5) Deze indrukwekkende beelden beschrijven een innerlijke ontlediging: Elia wordt ‘opengebroken’, gezuiverd en getransformeerd.

En na het vuur kwam het suizen van een zachte stilte.
En het gebeurde, toen Elia dat hoorde, dat hij zijn gezicht met zijn mantel omwikkelde, naar buiten ging en in de ingang van de grot bleef staan. En zie, een stem kwam tot hem, die zei: Wat doet u hier, Elia?(6)

Na het natuurgeweld is het stil. Dit is de innerlijke stilte die de mens ervaart na de voltooiing van het proces van ontlediging. Elia wikkelt zijn mantel om zijn gezicht: zijn ego is ‘onzichtbaar’ geworden door het zuiveringsproces. Het is nu volledig transparant, als een schoongewassen raam. Het goddelijke licht kan er ongehinderd doorheen stromen. Net als bij Mozes stelt dit Elia in staat om de stem van God te horen.(7)

Onzichtbaarheid

Onzichtbaarheid is ook een metafoor voor egoloosheid. De Griekse god Hermes bezit een helm die hem onzichtbaar kan maken; de zogenaamde Helm van Hades. Hermes leent zijn helm uit aan Perseus als deze de confrontatie aangaat met de beruchte gorgo Medusa. Perseus wordt op pad gestuurd om het hoofd van Medusa te bemachtigen; een levensgevaarlijke taak want ieder die haar in de ogen kijkt versteent. Door de Helm van Hades lukt het Perseus om Medusa ongezien te benaderen en haar hoofd af te hakken.

Ook deze onthoofding gaat over ontlediging. Medusa heeft slangen op haar hoofd in plaats van haren; dit staat voor ‘giftige’ gedachten die voortkomen uit het ego, en die contact met God in de weg staan.

Verstening is een prachtige metafoor voor de innerlijke wereld van een mens die ‘vast zit’ in zijn verleden: in ingesleten patronen, oude pijn en valse overtuigingen. Het ego is als het ware ‘versteend’. Het is bewegingloos en levenloos.

Medusa door Caravaggio (circa 1600)

Deze mythe gebruikt zowel de metafoor van onzichtbaarheid als die van onthoofding voor haar spirituele boodschap: de noodzaak van ontlediging voor de verwezenlijking van het goddelijke. De vleugels op de Helm van Hades staan voor een bewustzijnsverruiming.

Perseus met het afgehakte hoofd van Medusa (Cellini 1545–54).

Een alchemistische afbeelding van het Magnum Opus (metafoor voor Godsrealisatie). De Helm van Hades maakt het gezicht onzichtbaar. (Uit het alchemistische traktaat Wasserstein der Weysen van Johann Ambrosius Siebmacher, 1619)

Een grote schoonmaak

Ontlediging wordt soms ook verbeeld door een proces van zuivering. Een bekend voorbeeld is de zondvloed van Noach. De enorme watervloed waar mens en dier in omkomen, staat voor het ‘schoonspoelen’ van de spirituele zoeker (Noach). Al het oude (het ‘zondige’) wordt uitgezuiverd. Als het water weer gaat zakken, strandt de ark van Noach op een bergtop (symbool voor een bewustzijnsverruiming).(8)

Noach’s ark strandt op een bergtop: symbool voor een bewustzijnsverruiming

Een tweede voorbeeld is de schoonmaakklus waar de Griekse halfgod Herakles voor komt te staan: het uitmesten van de stallen van koning Augias. Deze taak is de vijfde van de twaalf ‘werken’ (opdrachten) die Herakles in opdracht van koning Eurystheus moet uitvoeren. De twaalf werken staan voor de uitdagingen waarvoor de mens geplaatst wordt die het goddelijke wil verwezenlijken.

Koning Augias bezat 3000 runderen en de stallen waren al 30 jaar niet schoongemaakt. Een gigantische klus dus, die ons moet vertellen dat spirituele ontlediging geen eenvoudig karweitje is. Het getal 3 verwijst naar de drie aspecten van de mens, die allen moeten worden uitgezuiverd: lichaam, hoofd (denken) en hart (gevoel). Deze mythe heeft zijn weg gevonden naar onze spreekwoorden en uitdrukkingen: een ‘Augiasstal’ staat voor een enorme hoeveelheid vuil.

Johannes de Doper

Het ultieme voorbeeld van een mens die erin is geslaagd om zichzelf volkomen te ontledigen, en waarvan dit tot de rest van de wereld is doorgedrongen, is Johannes de Doper.

Johannes wordt gezien als degene die de komst van de Messias eerst voorspelt en vervolgens Jezus als ‘het Lam van God’ herkent bij zijn doop in de Jordaan. Zo wordt hij in de Bijbel gepresenteerd, en Johannes paste daarmee in het verwachtingspatroon van de Joden die er, op basis van de profetieën in het boek Maleachi, van uitgingen dat de komst van de lang verwachte Messias zou worden voorafgegaan door een grote profeet.

Johannes de Doper was echter niet slechts de aankondiger van Jezus. Hij was Jezus. Hij werd een Christos, een gezalfde, na een lang proces van godsrealisatie, een moment dat in alle evangeliën symbolisch wordt weergegeven als de doop van Jezus door Johannes in de Jordaan.

Jezus wijst met twee vingers (2=1) naar Johannes de Doper: Jezus = Johannes. (Basiliek van San Marco, Venetië, 11e-13e eeuw)

Omdat Johannes niet voldeed aan de verwachtingen die de Joden hadden over de Messias, geven de evangelisten hem postuum een nieuwe naam en een nieuwe identiteit, die verwijst naar een figuur uit het Oude Testament: Joshua (Jezus) de zoon van Nun

De evangeliën staan vol met subtiele aanwijzingen die deze stelling onderschrijven. Hiervoor moet je soms wel terug naar de Griekse bronteksten. Ik heb hierover het boek geschreven Johannes de Doper die Jezus de Christus werd. Er is altijd een groep ingewijden geweest die wist van dit grote geheim. Hieronder vind je een aantal schilderijen waarop verhuld is verwerkt dat Johannes de Doper Jezus was. In mijn boek, en op deze webpagina, nog veel meer voorbeelden.

Johannes de Doper wijst met één vinger naar Jezus en met twee vingers naar het lam aan zijn voeten. Zijn handgebaar betekent: Jezus en hij zijn beide het Lam van God. (Lucas Cranach de Jongere, 1553)

Gewoonlijk wijst Johannes de Doper op schilderijen naar Jezus, omdat hij in de Bijbel degene is die Jezus herkent als het Lam van God. Op dit schilderij wijst hij echter naar zichzelf. (Michelino da Besozzo, circa 1420)

De heilige Lucia wijst met twee vingers tegen elkaar (2=1) naar de doopscène met Johannes en Jezus, op de kazuifel van de bisschop. Haar handgebaar betekent Johannes=Jezus. (Amico Aspertini, 1510)

Onthoofding Johannes

Eén van deze aanwijzingen is dat Jezus begint met zijn openbare leven vanaf het moment dat Johannes de Doper wordt onthoofd door koning Herodes:

Toen Jezus gehoord had dat Johannes overgeleverd was, keerde Hij terug naar Galilea… Van toen af begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.(9)

Jezus predikt in het bovenstaande citaat met exact dezelfde woorden als Johannes deed. Ook de Doper zegt tegen zijn toehoorders: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.(10)

Johannes wordt gevangen genomen en onthoofd door Herodes vanwege de kritiek die hij openlijk op hem heeft. Dat deze onthoofding ten diepste een feestelijke gebeurtenis is, wordt onderstreept doordat deze plaatsvindt tijdens de viering van de verjaardag van Herodes. Het Griekse bronwoord voor verjaardag is genesios: geboortedag. De ‘geboorte’ die gevierd wordt is de wedergeboorte van Johannes, die na zijn ‘onthoofding’ nu zijn weg zal vervolgen onder de naam ‘Jezus de Christus’.

Als Herodes enige tijd later hoort over de rondtrekkende Jezus die bijzondere genezingen verricht, legt hij een verband met de dood van Johannes:

En koning Herodes hoorde het (want Zijn Naam was bekend geworden) en zei: Johannes die doopte, is uit de doden opgewekt en daarom zijn die krachten werkzaam in Hem. Anderen zeiden: Hij is Elia; en weer anderen zeiden: Hij is een profeet, of Hij is als een van de profeten. Maar toen Herodes het hoorde, zei hij: Dit is Johannes die ik onthoofd heb; die is uit de doden opgewekt.(11)

Duidelijker kan het bijna niet. Herodes zegt met een verbazingwekkende stelligheid, alsof opstandingen uit de dood aan de lopende band voorkwamen in Judea: Jezus is Johannes die uit de dood is opgewekt.
In de Bijbel wordt de mens die zich volledig met zijn ego identificeert gezien als ‘dood’, in spiritueel opzicht. Met het afleggen van het ego (hoofd) vindt een ‘opstanding uit het dodenrijk’ plaats. De apostel Paulus spoort ons allen hiertoe aan: Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten.(12)

Een van de manieren waarop kunstenaars hebben geprobeerd ons te laten weten dat Johannes de Doper Jezus was, is Johannes het uiterlijk van Jezus te geven. Dit beeld is hiervan een voorbeeld. Johannes draagt niet zijn traditionele kamelenharen kleed en hij lijkt op Jezus.

De volheid van God

Na een jarenlang proces van zuivering en ontlediging neemt God zijn intrek in Johannes/Jezus: …in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk.(13) Hij is de ‘volmaakte’ mens. Hij heeft een staat van spirituele heelheid en voltooiing bereikt die de goddelijke dimensies kenmerkt: Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.(14)

Het Griekse teleios, uit dit citaat, betekent volmaakt in de zin van: vervolmaakt, voleindigd, volgroeid, voltooid. Deze volmaaktheid verwijst ook naar ‘eenheid’. Johannes/Jezus is innerlijk niet langer verbonden met de dualiteit; het heilige huwelijk van de tegenstellingen heeft in hem plaatsgevonden.

In de Bijbel wordt deze goddelijke eenheid (het samengaan van) ‘de Alfa en de Omega’ genoemd: Ik ben de Alfa, en de Omega, het Begin en het Einde, de Eerste en de Laatste.(15) Alfa en omega zijn respectievelijk de eerste en de laatste letter van het Griekse alfabet. Ze symboliseren in de Bijbel de tegenstellingen (polariteiten) van de schepping.

Het teken van het heilige huwelijk

In de christelijke iconografie wordt Jezus vaak afgebeeld met zijn wijs- en middelvinger opgestoken. Dit handgebaar wordt doorgaans uitgelegd als zijnde zegenend, maar de oorsprong en betekenis ervan zijn onbekend.

Er is door de eeuwen heen altijd een groep ingewijden geweest die wist dat Jezus niet was geboren als de Zoon van God, maar onder de naam Johannes de Doper een spiritueel proces had doorgemaakt. In de iconografie, de kunst, en de vroeg-christelijke catacomben in Rome zien we het bewijs hiervan terug.(16) Het handgebaar van de twee opgestoken vingers drukt de vereniging van de tegenstellingen uit: Jezus heeft ‘van de twee één gemaakt’. In hem heeft het heilige huwelijk plaatsgevonden: de alfa en de omega, het mannelijke en vrouwelijke, de zon en de maan, zijn versmolten tot een eenheid.

Jezus maakt ‘het teken van het heilige huwelijk’. Naast hem staan de Griekse letters Alpha en Omega: deze staan voor de innerlijke polariteiten die zijn versmolten. (Sant Climent de Taüll-kerk, Spanje, circa 1123)

Het heilige huwelijk en een ‘onthoofding’ (het afleggen van de oude mens/het ego) zijn twee met elkaar verbonden aspecten van het proces van spiritueel ontwaken. In veel schilderijen van de onthoofding van Johannes de Doper vinden we ook het (geheime) teken van het heilige huwelijk (2=1) op een of andere manier terug. Vier voorbeelden hieronder.

Andrea Schiavone (16e eeuw)

Johannes lijkt op Jezus in dit schilderij. Antonio Domingo de Sequeira (18e eeuw)

Cesare da Sesto (circa 1515)

Andrea Solario (rond 1500)

Aan de slag

Wat gebeuren moet om God te vinden is terug te vinden in alle belangrijkste religies en spirituele tradities. Spirituele zoekers kunnen dus ophouden met zoeken. Het is een kwestie van aan de slag gaan. De handen uit de mouwen, en beginnen met het uitmesten van je eigen Augiasstal…!

Voetnoten:
(1) 1 Korinthe 13:12
(2) 1 Samuël 16, 17
(3) Voor een uitgebreide analyse van de symboliek in het Bijbelverhaal over het gevecht tussen David en Goliath zie mijn boek Kundalini-ontwaken
(4) Exodus 34:29-35
(5) 1 Koningen 19:9-13
(6) 1 Koningen 19:12-13
(7) Voor een volledige analyse van de ontmoeting die Elia heeft met God op de berg Horeb, zie mijn boek Johannes de Doper die Jezus de Christus werd
(8) Voor een analyse met onderbouwing van de diepere betekenis van het zondvloedverhaal zie mijn boek Kundalini-ontwaken


(9) Matt. 4:12 en 17, zie ook Marcus 1:14-15 en Lucas 3:19-21
(10) Matt. 3:2
(11) Marcus 6:14-16, zie ook Matt. 14:1-3 en Lucas 9:7-9
(12) Efeziërs 5:14
(13) Kol. 2:9-10
(14) Matt. 5:48
(15) Openb. 22:13, zie ook Openb. 1:8
(16) Zie mijn boek Johannes de Doper die Jezus de Christus werd

Dit artikel is gepubliceerd in Paravisie Magazine (jan ’19)
Copyright Anne-Marie Wegh 2019

Deel dit artikel

Anne-Marie Wegh is auteur van het boek:
Johannes de Doper die Jezus de Christus werd

Door |2022-03-13T22:46:26+00:00december 21st, 2018|Paravisie|Reacties uitgeschakeld voor De spirituele weg van ontlediging

De Crucifix Code

De Crucifix Code

Met zijn dood aan het kruis heeft Jezus lijfelijk het innerlijke proces tot uitdrukking gebracht van de dood (‘verlossing’) van het ego. Het eindstadium van een kundalini-ontwaken, waarbij de oude mens wordt afgelegd (‘sterft’) en de nieuwe mens, wedergeboren in God, ‘verrijst’.

Dit spirituele proces had Jezus zelf allang doorlopen, buiten het zicht van de wereld. De evangelisten hebben, in zijn opdracht, en gebaseerd op het esoterische onderricht dat ze van hem hadden ontvangen, zijn levensverhaal zo opgeschreven dat het model staat voor de weg die de spirituele zoeker moet afleggen voor het innerlijk verwezenlijken van ‘het Koninkrijk van God’.

Een explosief gegeven dat niet alleen in de Bijbel staat, als je weet hoe je deze moet lezen, maar ook in talloze christelijke schilderijen is verwerkt door kunstenaars over de hele wereld.

De Bijbel

In het evangelie van Lukas maakt Jezus de schriftgeleerden een intrigerend verwijt:

Wee u, wetgeleerden, want u hebt de sleutel van de kennis weggenomen.
Zelf bent u niet binnengegaan en u hebt hen die binnengingen, tegengehouden.
(Lukas 11:52)

Het woord dat Jezus gebuikt voor kennis is het Griekse gnosis. Gnosis is kennis die niet verkregen is via de ratio, maar gebaseerd is op ervaring. Spiritueel gezien staat gnosis voor een weten van God door ondervinding. De kennis van het hart.

De Farizeeën bezitten de sleutel van de gnosis, zegt Jezus. Ze kennen de innerlijke weg naar God, maar gaan deze weg zelf niet en weerhouden ook de gelovigen ervan om ‘naar binnen te gaan’. Deze sleutel is de kennis over wat in de oosterse tradities kundalini wordt genoemd. Een krachtbron van goddelijke oorsprong die zich ‘slapend’ bevindt in ons bekken, ter hoogte van het heiligbeen. De mystieke tak van het Jodendom noemt haar Shekinah, de gnostici Sophia, en christenen de Heilige Geest.

Jezus heeft deze sleutel tot het Koninkrijk van God terug willen geven aan de mensen. Niet rechtstreeks, omdat niet iedereen hieraan toe was, maar verhuld in metaforen en gelijkenissen, ‘voor wie ore heeft en wil horen’:

En de discipelen kwamen naar Hem toe en zeiden tegen Hem: Waarom spreekt U tot hen door gelijkenissen? Hij antwoordde en zei tegen hen: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar aan hen is het niet gegeven…
Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij niet zien, ook al zien zij, en niet horen, ook al horen zij, en ook niet begrijpen. (Matt. 13:10,11,13)

Niet alleen de evangeliën, de gehele Bijbel gaat in wezen van kaft tot kaft over onze mogelijkheid tot een proces van spiritueel ontwaken. Het verhaal van Adam en Eva uit het boek Genesis vertelt hoe het komt dat de kundalini-energie bij de meeste mensen niet actief is, ofwel slaapt. Het boek Openbaring, het slot van de Bijbel, is een beschrijving in beeldtaal van een kundalini-ontwaken. Alle andere Bijbelverhalen over oorlogen, tirannieke koningen, wrede bezetters en moedige helden zijn beschrijvingen van de universele strijd in ieder mens: die tussen de hypnotische krachten van zijn lagere, dierlijke natuur, en de roep van zijn hogere, goddelijke natuur, waarbij de kundalini een hoofdrol speelt.

Het proces van kundalini-ontwaken

Links en rechts langs onze wervelkolom lopen twee belangrijke energiebanen: ida-nadi en pingala-nadi genaamd in de yogatraditie. Deze energiebanen verbinden ons met de tegenstellingen (dualiteit) van de schepping. Waar ida-nadi staat voor bijvoorbeeld het vrouwelijke, donker, koude, passiviteit, de maan, en het gevoel, staat pingala-nadi voor het mannelijke, licht, warmte, activiteit, de zon, en de ratio.

Als de kundalini ontwaakt en vanuit het bekken opstijgt door de sushumna nadi – de energiebaan die door de wervelkolom loopt – naar het bovenste chakra, het kruinchakra, worden alle andere chakra’s langs de wervelkolom gezuiverd en geactiveerd.

Bij het zesde chakra aangekomen, versmelten ida- en pingala-nadi, waardoor op het voorhoofd van de spirituele aspirant het zogenaamde ‘derde oog’ wordt geopend. Het ego ‘sterft’ en goddelijk licht stroomt binnen door het open kruinchakra. De yogi noemt de staat van verruimd bewustzijn die de mens nu ervaart samadhi.

Van één naar twee

Aanvankelijk was er op aarde alleen de mens Adam, zorgeloos levend in de Hof van Eden. Dit paradijs is een metafoor voor het ervaren van een levende verbinding met God. Adam is androgyn door God geschapen; hij is man en vrouw in één.

Vervolgens schept God Eva uit een rib van Adam: dit staat voor een innerlijke tweedeling van Adam in een vrouwelijke en een mannelijke helft. Deze opsplitsing kunnen we terugvinden op het lichamelijke niveau (twee hersenhelften met verschillende functies), op het geestelijke niveau (archetypische karaktereigenschappen) en het energetische niveau.

De tweedeling heeft onmiddellijk gevolgen: Eva haalt Adam over om van de verboden vruchten te eten en ze worden beiden het paradijs uitgestuurd (de mens verliest de verbinding met God).

De slang die Eva heeft verleid te eten van de verboden vruchten wordt tevens gestraft door God. Deze moet voortaan kruipen op zijn buik (Gen. 3:14). Dit is een verwijzing naar de kundalini-energie die zich terugtrekt in het bekken (de buik).

Rechts: met zijn rechterhand maakt Adam het geheime TEKEN VAN HET HEILIGE HUWELIJK (klik hier): (2=1). De MIDDELVINGER (klik hier) van Eva op de boomstam verwijst naar de kundalini-energie. Deze boom heeft slechts één vrucht: de PIJNAPPELKLIER. (Peter Paul Rubens, 1628, Museum Del Prado)

De nieuwe Adam

Jezus heeft de slang weer ‘opgeheven’ en de beelden rond zijn kruisiging moeten ons dit duidelijk maken. Hij is ‘de nieuwe Adam’. Na een voltooid proces van kundalini-ontwaken is hij teruggekeerd naar een staat van androgynie en heeft zich – bij leven! – weer verenigd met God: Ik en de Vader zijn één (Joh. 10:30).

Jezus zelf bevestigt deze interpretatie door in het evangelie van Johannes een verband te leggen met het verhaal van Mozes en de koperen slang: En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden… (Joh. 3:14).

Links: Met zijn vingers maakt Jezus het TEKEN VAN HET HEILIGE HUWELIJK (klik hier): (2=1). In hem zijn de polariteiten versmolten tot de eenheid van het goddelijke. (Domenico Feti, circa 1600, Bayerische Staatsmuseum)

Mozes en de koperen slang

Tijdens hun veertigjarige reis door de woestijn krijgt het volk van Mozes te maken met gifslangen waarvan de beet dodelijk is. God geeft Mozes opdracht om een slang van koper te maken en deze op een paal te zetten. Wie naar de koperen slang kijkt nadat hij is gebeten, blijft in leven (Numeri 21:4-9).

Het Hebreeuws dat is vertaald met gifslangen – nachash saraph – betekent letterlijk brandende (vurige) slangen. Deze slangen van vuur verbeelden de kundalini of Heilige Geest. Het verhaal laat zien wat de gevolgen zijn als de goddelijke energie in het bekken wordt aangewend voor de verlangens van de (onder)buik; voor zintuiglijke bevrediging en oppervlakkige pleziertjes.

Als ‘de vurige slang’, na het ontwaken, niet omhoog wordt geleid, maar blijft hangen in het bekken en hier de buik ‘in brand’ zet (‘branden van verlangen’), werkt deze als een dodelijk gif voor de ziel. De mens sterft in spiritueel opzicht. Wordt de slang echter omhoog geleid door de wervelkolom (‘op een paal gezet’) dan blijft de mens ‘leven’.

Met zijn uitspraak dat hij verhoogd moet worden zoals Mozes de slang heeft verhoogd, wil Jezus ons laten weten dat wij zijn kruisiging moeten zien als een verbeelding van een kundalini-ontwaken. Hij zal dit innerlijke proces van godsrealisatie fysiek tot uitdrukking brengen. Hij zal voor de ogen van de hele wereld het sterven van het ego en de innerlijke ‘opstanding’ zichtbaar maken. Een gruwelijk schouwspel waarvan je je onwillekeurig afvraagt of wij deze spirituele les niet op een andere wijze gepresenteerd hadden kunnen krijgen.

Het onmenselijke lijden en sterven van Jezus heeft in ieder geval zijn uitwerking niet gemist. Het heeft diepe sporen getrokken in ons collectieve bewustzijn en van het christendom een wereldreligie gemaakt.

Jezus en de KUNDALINI-SLANG (klik hier) van Mozes. (Peter Paul Rubens, begin 17e eeuw)

Jezus wijst met twee vingers (TEKEN VAN HET HEILIGE HUWELIJK (klik hier) naar zijn HOOFD: hier vindt de versmelting van de tegenstellingen en de kruisiging plaats. (Luis de Morales, 1566, Museo del Prado, Madrid)

Het heilige huwelijk

De mannelijke en vrouwelijke energieën in de mens versmelten tot een eenheid als de kundalini-energie, opstijgend vanaf het bekken, is aangekomen bij het voorhoofd. Deze versmelting wordt ook wel het heilige huwelijk genoemd, omdat het leidt tot een vereniging met God. Voorafgaand aan deze mystieke voltooiing heeft de kundalini het ego gezuiverd van alle overtollige ballast (een proces van jaren), in de evangeliën beschreven als ‘de kruisweg van Jezus’. Tijdens het heilige huwelijk verlaat het ego voorgoed het toneel; de nieuwe godmens wordt geboren (de ‘wedergeboorte’).

Een eerste aanwijzing dat we het verhaal van Jezus’ kruisiging moeten interpreteren als iets wat plaatsvindt in het hoofd van de mens, is de naam van de plaats waar de kruisiging plaatsvindt: Golgotha, hetgeen Schedelplaats betekent (Joh 19:17)!

In het Johannes-evangelie vinden we nog een aantal aanwijzingen. Hangend aan het kruis geeft Jezus zijn discipel Johannes de opdracht om zijn moeder in huis te nemen (Joh. 19:27). Dit is een verwijzing naar het heilige huwelijk. In de Griekse brontekst van dit citaat komt het woord huis niet voor. Letterlijk vertaald staat er: de discipel nam haar tot zich. Een zorgvuldig gekozen formulering die bij ons het beeld van een vereniging van het mannelijke en het vrouwelijke moet oproepen.

In het Thomas-evangelie benoemt Jezus dit proces expliciet:

Jezus zei tot hen: Als jullie de twee tot één maken, en als jullie de binnenkant maken als de buitenkant, en de buitenkant als de binnenkant, en de bovenkant als de onderkant, en wanneer jullie het mannelijke en het vrouwelijke één maken, zodat het mannelijke niet langer mannelijk is en het vrouwelijke niet vrouwelijk.
…dan zullen jullie het Koninkrijk binnengaan. (Logion 22)

In de esoterische tradities verwijst de MIDDELVINGER (klik hier) naar de WERVELKOLOM (het ‘midden’ van de lichaam),
met erin stromend de ontwaakte kundalini-energie. (Hans Holbein de Jonge, 1521, Kunstmuseum Basel)

De lans

Nadat Jezus aan het kruis de geest heeft gegeven, steekt een soldaat hem met een lans in zijn zijde, om er zeker van te zijn dat hij is overleden (Joh. 19:34). Ook dit is een verwijzing naar een innerlijke versmelting van de tegenpolen, en voert terug naar het verhaal van Adam en Eva. Jezus wordt gestoken met de speer op de plaats waar bij Adam een rib is verdwenen. Symbolisch wordt hiermee de rib (Eva) teruggeplaatst en de staat van androgynie hersteld.

De twee ‘misdadigers’

Ook de twee mannen die met Jezus worden gekruisigd – aan elke kant één (Joh. 19:18) – verbeelden de energieën die onze tweedeling in stand houden. Symbolisch gezien ‘sterven’ in de kruisigingsscène de innerlijke dualiteit (de twee mannen) en het ego (Jezus).

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de beeldtaal waarin de Bijbel is geschreven en van de symboliek waarmee het levensverhaal van Jezus is doorspekt. Het grote geheim van het kundalini-ontwaken van Jezus is door de eeuwen heen bekend geweest bij een kleine groep ingewijden, kunstenaars en mystici, getuige de talloze christelijke schilderijen waarin deze ‘heidense’ boodschap is verborgen.

Een engel wijst op het HOOFD van Jezus: hier vindt de geboorte van het goddelijke kind plaats. (Hans Baldung, 1539, Staatliche Kunsthalle, Karlsruhe)

MARIA MAGDALENA (klik hier), rechts naast het kruis, duidt met haar handen de weg aan van de kundalini-energie, van het BEKKEN naar het HOOFD. (Glas-in-lood, kerk onbekend)

De LENDENDOEK van Jezus verwijst naar kundalini-symbool de KNOOP VAN ISIS (klik hier). (Peter Paul Rubens, eerste helft 17e eeuw, privé-collectie)

De LENDENDOEK van Jezus verwijst naar de KUNDALINI-SLANG (klik hier). (Josse Lieferinxe, ca. 1500, Museum Het Louvre)

De crucifix code

Een van de manieren waarop kunstenaars de diepere betekenis van de kruisiging hebben verwerkt, is met wat ik noem de ‘CRUCIFIX CODE’: Jezus hangend aan het kruis met één en/of twee uitgestrekte vinger(s). Hij heeft van de twee één gemaakt, het heilige huwelijk heeft zich in hem voltrokken, is de betekenis hiervan.

Ook op afbeeldingen met Jezus in een andere context zien we dit ‘teken van het heilige huwelijk’ terug (zie hierboven). Als de MIDDELVINGER (klik hier) wordt uitgestrekt is dit een verwijzing naar de wervelkolom – die zich in ‘het midden’ van de mens bevindt – met hierin stromend de ontwaakte goddelijke energie.

Wie ‘crucifixion Jesus‘ intikt op google kan zonder moeite zelf tientallen voorbeelden van schilderijen, hangend in musea en kerken over de hele wereld, vinden. Zoveel, dat het verwondering wekt dat nog niet eerder iemand dit heeft opgemerkt (voor zover ik weet). Wellicht dat de druppel van dit artikel in ons collectieve bewustzijn een doorslaggevende rimpeling gaat veroorzaken?

Juan de Juanes, 1550, Caylus Anticuario, Madrid

Dit artikel is gepubliceerd in Spiegelbeeld (nov ’18)
Copyright Anne-Marie Wegh 2018

Deel dit artikel

Anne-Marie Wegh is auteur van het boek
Johannes de Doper die Jezus de Christus werd

Door |2023-01-26T13:26:26+00:00november 25th, 2018|Spiegelbeeld|Reacties uitgeschakeld voor De Crucifix Code

De brullende leeuw in jezelf te baas

De brullende leeuw in jezelf de baas

Als je het goddelijke aan den lijve wilt ervaren, moet je je losmaken van ‘de wereld’, hierover zijn de meeste spirituele tradities het roerend eens. Een belangrijke component in het proces van onthechting, is je ook losmaken van je emoties. Een niet geringe opdracht. In mythes en legendes wordt deze krachtmeting vergeleken met het overmeesteren van een leeuw!

Emoties als boosheid, angst, begeerte en jaloezie houden ons gevangen in ‘de Maya’, de illusie van het aardse leven. Om de onvergankelijke werkelijkheid achter ‘de sluier van Isis’ te kunnen ervaren, is meesterschap over je gevoelsleven een absolute voorwaarde. Je verkrijgt hiermee het vermogen om uit je ‘levensdrama’ te stappen. Het licht in de bioscoopzaal gaat aan en je komt erachter dat het verhaal waar je zojuist nog helemaal in op ging, slechts een film was.

De neiging om emoties te gaan onderdrukken of ontkennen – ‘schijn-heiligheid’ – ligt hierbij op de loer, maar heeft een averechts effect. Emoties zijn krachtige energieën. De kunst is om deze niet ‘af te snijden’, maar om ze te transformeren en te gebruiken in het spirituele proces. Bovendien hebben emoties een boodschap. Ze kunnen je iets leren over jezelf; ze bieden een groeimogelijkheid.

Beeldtaal

Mythes en legendes zijn vaak verhalen in ‘beeldtaal‘ die ons iets willen vertellen over het innerlijk van de mens. Innerlijke roerselen en spirituele processen zijn soms moeilijk in woorden uit te drukken. Beelden zijn een veel krachtiger instrument om het onzichtbare en het transcendente begrijpelijk te maken.

In de beeldtaal – die ook ons onderbewuste gebruikt voor onze dromen – staan wilde dieren vaak voor gevoelens. Met name de leeuw is een universeel symbool voor onze emoties en driften. Een brullende leeuw is een treffend beeld voor hoe onze gevoelswereld zich kan presenteren: overweldigend, beangstigend en met veel kracht!

Het gevecht met een leeuw is een gevecht met jezelf

Hindoegodin Durga

Een prachtig voorbeeld van beeldtaal is de goden-iconografie van het Hindoeïsme. Alle details rondom de uitbeelding van specifieke goden hebben een betekenis: kleding, sieraden, huidskleur, attributen, enzovoorts. Een aantal hindoegoden heeft een vast rijdier, hetgeen ons iets moet vertellen over een specifieke kwaliteit van deze god. Iets wat je kunt berijden, daar heb je meesterschap over, is de achterliggende gedachte.

Het rijdier van Shiva is een witte stier, genaamd Nandi. Een stier staat voor seksuele driften. Shiva heeft zijn seksuele energie uitgezuiverd en onder controle, wil het beeld van een witte stier zeggen. De god Ganesha berijdt een rat of muis, hetgeen staat voor zijn ontwaakte bewustzijn. Ratten en muizen vertegenwoordigen spirituele onwetendheid (leven in het donker) en onzuiverheid.

De godin Durga heeft als rijdier een leeuw. Dat dit staat voor meesterschap over haar emoties mogen we mede afleiden uit haar serene uiterlijk. Het is een vechtlustige godin die met diverse wapens wordt afgebeeld, maar ze blijft innerlijk onbewogen onder het strijdgeweld.

Op de illustratie zien we haar zittend op haar leeuw demonen bevechten: ze gebruikt de oerkrachten van haar emoties voor een spirituele opruiming. Als je je emoties meester bent, heb je ook de kracht om je innerlijke demonen te bevechten, zegt dit beeld.

De hindoegodin Durga met haar rijdier

De hindoegodin Durga met haar rijdier

De godin Durga in gevecht met demonen

De godin Durga in gevecht met demonen

Griekse mythes

Ook in andere godenpantheons zien we de leeuw als rijdier terug. De Griekse moedergodin Rhea (Cybele bij de Romeinen) bijvoorbeeld, wordt afgebeeld zowel zittend op een leeuw, als met twee leeuwen voor haar rijtuig.

De godin Rhea/Cybele (fontein in Madrid)

De godin Rhea/Cybele
(fontein in Madrid)

Herakles met leeuwenhuid,
op een oude Griekse amfora (vaas).

Een variatie op het thema van de leeuw als rijdier, is het doden van een leeuw met bijzondere gevolgen. De Griekse halfgod Herakles moet in opdracht van koning Eurystheus twaalf onmenselijk zware ‘werken’ (opdrachten) uitvoeren; een metafoor voor de uitdagingen waarvoor de mens staat die het goddelijke wil verwezenlijken. De eerste opdracht is het doden van de legendarische leeuw van Nemea. De huid van de leeuw blijkt ondoordringbaar, wapens kunnen hem niet deren. Herakles moet noodgedwongen het dier met zijn blote handen wurgen (je moet eigenhandig je emoties te lijf, niets of niemand kan je daarbij helpen). Na zijn overwinning vilt Herakles de leeuw en draagt hij de huid als mantel, met het leeuwenhoofd als kap: de krachten (energieën) van de leeuw (zijn gevoelsleven) staan nu ten dienste van Herakles.

Bijbel

Ook in de Bijbel lezen we over iemand die met zijn blote handen een leeuw verslaat: de geweldenaar Samson. Later ontdekt hij in het karkas van de leeuw een bijennest met honing. Dit is een verwijzing naar de ‘drank der onsterfelijkheid’ van de goden (amrita in het Hindoeïsme, mede in de Noorse traditie, ambrozijn bij de Oude Grieken) die volgens de mythes naar honing smaakt. Het bijennest symboliseert de verwezenlijking van het goddelijke door Samson; de beloning die hij krijgt voor het overwinnen van zijn emoties.

Weer een andere variatie op dit thema is de profeet Daniël, uit het Oude Testament, die wonderbaarlijk genoeg ongedeerd blijft na een nacht in een leeuwenkuil. Deze man van God wordt niet langer beheerst door zijn emoties en driften, is de boodschap van de Bijbelschrijvers.

Een embleem uit de alchemie (16e eeuw)

Alchemie

In de spirituele traditie van de alchemie, die zich bezig hield met innerlijke transformatie, zien we het beeld van een leeuw die omgevormd moet worden. Alchemistische traktaten staan meestal vol met – voor buitenstaanders – onbegrijpelijke geheimtaal en afbeeldingen. Met kennis van de universele beeldtaal en het proces van godsrealisatie, worden raadselachtige afbeeldingen ineens heel duidelijk, en blijkt ook deze traditie zich aan te sluiten bij alle andere.

Op de illustratie (links) zien we een leeuw die een zon opeet. Een prachtige en krachtige metafoor voor de vergoddelijking (de zon) van de energieën van het gevoelsleven (de leeuw).

Het raadsel van de Sfinx

Het minst begrepen voorbeeld van beeldtaal is misschien wel de majestueuze sfinx op het plateau van Gizeh: een mensenhoofd en -schouders op een leeuwenlichaam. Al vele eeuwen houdt dit raadselachtige beeld egyptologen in haar ban. Wetenschappers zijn het niet eens over wat het precies betekent.

De sfinx is een verbeelding van de mens die zijn emoties en driften heeft overwonnen en het goddelijke heeft gerealiseerd. Dit kunnen we afleiden uit de hoofdtooi – nemes genaamd – die de sfinx draagt, en de baard die aan de kin van het beeld bevestigd heeft gezeten. Deze attributen staan voor een voltooid proces van kundalini-ontwaken: de nemes verbeeldt de gespreide kap van een opstaande cobra (uraeus), en de baard het lijf van de slang. Farao’s droegen een nemes en een (valse) baard om hun goddelijke status te onderstrepen.

De sfinx van Gizeh

De sfinx van Gizeh

Sfinx in museum het Louvre (ca. 2600 voor Chr.)

Sfinx in museum het Louvre (ca. 2600 voor Chr.)

Groeiproces

De sfinx drukt het groeiproces uit waartoe wij allen worden uitgenodigd: het spirituele proces van godsrealisatie. Het is de volgende stap in de evolutie die de homo sapiens gaat maken. Een belangrijk aspect hierbij is dus het verwerven van meesterschap over je gevoelsleven (de innerlijke leeuw).

Ook de Boeddha sluit zich hierbij aan. Hij noemde de staat van verlichting die hij onderwees ‘het nirwana’. Letterlijk betekent nirwana ‘uitgeblust’. Het is een toestand van volkomen rust en kalmte; het gevoelsleven lijkt ‘uitgeblust’. In deze toestand houdt, volgens de Boeddha, alle lijden op te bestaan.

In de Bhagavad Gita, het heilige boek van de yogi, lezen we:

Zij die bevrijd zijn van gehechtheid, angst en woede,
die hun toevlucht hebben genomen tot Mij,
opgaan in Mij, en gezuiverd zijn,
verwezenlijken Mijn goddelijke liefde.

Dit artikel is gepubliceerd in Paravisie magazine (oktober ’18)
Copyright Anne-Marie Wegh 2018

Deel dit artikel

Anne-Marie Wegh is auteur van o.a. het boek Kundalini-ontwaken.

Door |2022-03-13T22:47:05+00:00september 27th, 2018|Paravisie|Reacties uitgeschakeld voor De brullende leeuw in jezelf te baas

De helende handen van God

De helende handen van God

Yoga mag zich momenteel verheugen in een ongekende populariteit. Als een veenbrand verspreidde het yogavuur zich na de millenniumwissel onder alle lagen van de westerse bevolking en in een mum van tijd had elke woonwijk een eigen yogaschool. Met deze hype is ook een nieuw woord doorgedrongen in ons spirituele jargon: kundalini. Een mysterieuze bron van energie in ons bekken, die in het Bijbelboek Job (5:18) poëtisch de helende handen van God wordt genoemd.

De yogi’s verbinden deze krachtbron met de hindoegodin Shakti en noemen haar voluit: kundalini-shakti. Zij wordt gezien als de sleutel tot de felbegeerde staat van verlichting en alle inspanningen van de serieuze yogi zijn er dan ook op gericht om haar te laten ontwaken uit haar ‘slapende’ (inactieve) toestand in het bekken. Eenmaal actief, zet de kundalini een proces van heling en zuivering in werking in de spirituele aspirant. Het onbewuste wordt opgeschoond: vastzittende emoties worden alsnog verwerkt, overbodige psychische ballast wordt afgevoerd, geestelijke verwondingen geheeld. De energie gaat weer blokkadevrij stromen, als in een ongeschonden kind. Deze staat van heelheid is nodig voor het einddoel van het spirituele proces: de vereniging met God.

Hoewel de kennis van het kundalini-proces is terug te vinden in vrijwel alle religies en spirituele tradities wereldwijd, biedt de yogatraditie ons het meeste inzicht in wat er energetisch nu precies plaatsvindt tijdens een ontwaken. De schematische voorstelling van zaken in de yogaliteratuur over dit onderwerp doet bijna wetenschappelijk aan. Een verademing voor de spirituele zoeker die is vastgelopen in mystieke geschriften uit bijvoorbeeld de gnostiek of alchemie.

Een schematische voorstelling van het kundalini-proces

Een schematische voorstelling
van het kundalini-proces

Het energetische proces

Links en rechts langs onze wervelkolom lopen twee belangrijke energiebanen (nadi’s): ida-nadi en pingala-nadi. Deze energiebanen verbinden ons met de tegenstellingen (dualiteit) van de schepping. Waar ida-nadi staat voor bijvoorbeeld het vrouwelijke, donker, koude, passiviteit en het gevoel, staat pingala-nadi voor het mannelijke, licht, warmte, activiteit en de ratio. Als beide energiebanen in evenwicht zijn gebracht – en als God het wil – zal de kundalini ontwaken bij het heiligbeen en opstijgen door de sushumna-nadi, de centrale energiebaan die door de wervelkolom loopt.

Op weg naar het bovenste chakra, het kruinchakra, worden alle andere chakra’s langs de wervelkolom gezuiverd en geactiveerd door het transcendente vuur van de kundalini. Bij het zesde chakra aangekomen, versmelten ida- en pingala-nadi, waardoor op het voorhoofd van de spirituele aspirant het zogenaamde ‘derde oog’ wordt geopend. Het ego ‘sterft’ en goddelijk licht stroomt binnen door het open kruinchakra. De yogi noemt de staat van verruimd bewustzijn die de mens nu ervaart samadhi.

De wereld van de goden

Ons potentieel tot Godsrealisatie vormt de kern van alle godenmythes wereldwijd. Al die onverkwikkelijke avonturen van goden, godinnen en mythische dieren, willen ons iets vertellen over onze mogelijkheid tot een innerlijke transformatie. Als je de symboliek weet te ontrafelen, blijken verhalen die in eerste instantie bizar en nogal primitief aandoen, een grote wijsheid en schoonheid te bevatten.

De kundalini wordt in de meeste tradities gepersonifieerd door de moedergodin. Naast haar kosmische taken, woont de gemalin van de oppergod ook in ieder mens. Andere goden en godinnen van het pantheon verbeelden meestal specifieke aspecten van het transformatieproces. Ik neem de lezer graag mee voor een korte rondreis langs de mythes van het Hindoeïsme, het Boeddhisme, het Oude Egypte, de Oude Grieken, en de Noorse traditie.

Het Hindoeïsme

De basisgedachte achter het kundalini-proces is dat bij onze incarnatie op aarde het goddelijke in de mens wordt opgesplitst in twee polen, die ernaar verlangen zich weer met elkaar te verenigen.
In het Hindoeïsme zijn dit de godin Shakti, slapend in het bekken, en de god Shiva, wonend in het kruinchakra. Als Shakti ontwaakt stijgt zij op naar de kruin waar het heilige huwelijk met haar geliefde plaatsvindt.

Een van de verschijningsvormen van Shakti is Kali. Deze godin met haar afschrikwekkende uiterlijk verbeeldt de zuiverende kracht van de kundalini. Kali vernietigt alles wat tussen de mens en God in staat. Zij wordt traditioneel afgebeeld met een ketting om haar hals van bloederige, afgehakte hoofden. Trofeeën van alle ego’s die zij al heeft vernietigd met de uitbundige en nietsontziende bewegingen van haar armen en benen. Zij is populair bij de hindoes, ondanks haar beangstigende uitstraling en bloedige attributen, omdat haar intenties voortkomen uit moederliefde. Zij verlost haar kinderen van hun gehechtheid aan het ego en het lichaam, en vernietigt Maya (de sluier van illusies).

De godin Kali

De godin Kali

De godin Durga

De godin Durga

Shiva, Parvati en Ganesha

Shiva, Parvati en Ganesha

In haar mildere vorm is Kali Durga, de krijgergodin met het serene uiterlijk. Ook Durga hanteert strijdlustig het zwaard voor ons bestwil. Haar rijdier is een leeuw. Dit symboliseert haar macht over de dierlijke, instinctieve driften; één van de uitdagingen waar de spirituele aspirant voor wordt geplaatst in het proces van kundalini-ontwaken. Een centraal thema dat steeds weer terugkomt in alle geschriften over het kundalini-mysterie is de noodzaak tot het overwinnen van onze dierlijke natuur. Een aspect dat verbonden is met het lichaam dat wij krijgen bij onze incarnatie op aarde. Overwinnen is hier een belangrijk en zorgvuldig gekozen woord. Niet onderdrukken of ontkennen – een grote valkuil op deze weg – maar meesterschap verwerven. Deze dierlijke oerkrachten kunnen ons namelijk, gezuiverd en gesublimeerd, juist helpen om het hogere te verwezenlijken.

De godin Parvati verbeeldt Shakti in haar rol als echtgenote van Shiva. Parvati is zachtmoedig, liefdevol, beeldschoon en toegewijd aan haar man. Prachtig is de mythe hoe haar kind de god Ganesha aan zijn olifantenhoofd is gekomen. Er zijn verschillende versies van dit verhaal, maar het komt meestal hierop neer: Parvati maakt tijdens het baden haar zoon Ganesha uit klei en zet hem op wacht terwijl zij haar bad neemt. Als haar man Shiva thuiskomt en bij de deur wordt tegengehouden door Ganesha wordt hij woedend en onthoofdt de jongen met zijn drietand. Als hij er daarna achter komt dat hij zijn eigen zoon heeft gedood, plaatst hij het hoofd van een olifant op zijn schouders en wekt hem weer tot leven.

Het bad van Parvati symboliseert de zuiverende werking van de kundalini-energie. Parvati maakt tijdens het baden Ganesha uit klei: hij personifieert de nieuwe mens die ontstaat door het zuiveringsproces. Shiva wordt bij thuiskomst niet toegelaten tot zijn vrouw – kan zich met haar niet ‘verenigen’- en doodt daarom Ganesha. Dit symboliseert het ego dat moet sterven om het heilige huwelijk te kunnen laten plaatsvinden.

De spirituele aspirant die bevrijd is van het ego ervaart een geestelijke wedergeboorte. Het olifantenhoofd, met zijn grote oren en hersenen, staat voor de verscherpte zintuigen en het verruimde bewustzijn van deze verlichte mens. De slurf symboliseert de kundalini-energie (vergelijkbaar met de slang).

Parvati en haar zoon Ganesha. De lingam naast hen – die staat op een verhoging – symboliseert de gesublimeerde seksuele energieën.

De Vajrayogini

Het Boeddhisme

In bepaalde stromingen van het Boeddhisme worden ook goden en godinnen vereert. Onbetwist de belangrijkste godin van het tantrisch boeddhisme is de Vajrayogini; de vrouwelijke tegenhanger van de Boeddha. Zij belichaamt de staat van verlichting en wedergeboorte.

In de iconografie is de Vajrayogini meestal naakt en rood van kleur, omkranst door vlammen, het kundalini-vuur (tummo) symboliserend. Haar attributen zijn onder andere een mes, waarmee zij alle gehechtheid doorsnijdt, en een schedelkop waaruit ze de drank der gelukzaligheid (mahasukha) drinkt. Het Hindoeïsme noemt deze drank amrita: als de ontwaakte kundalini is aangekomen bij de hersenen, worden de pijnappelklier, de hypothalamus en de hypofyse gestimuleerd tot het afgeven van hormonen en opiaatachtige stoffen aan het hersenvocht, hetgeen leidt tot een ervaring van extase en een algehele vitalisering van het lichaam.

Op de illustratie (links) zien we dat de schedelkop die de Vajrayogini in haar hand heeft, ook wordt gebruikt om, tezamen met een hexagram, haar gehele beeltenis te ondersteunen. Dit benadrukt dat de Vajrayogini ervaren wordt in de hersenen, waar de tegenstellingen zich hebben verenigd (het hexagram) en de drank der gelukzaligheid de mens voedt.

De Oude Grieken

Ook de Griekse mythes zijn doordrenkt met kundalini-symboliek. Ons medische symbool, de esculaap, is afgeleid van de staf met de slang van de halfgod Asclepius, die geassocieerd wordt met genezing. De slang, met zijn vermogen zich te vernieuwen door vervelling, zien we in vrijwel alle tradities terug als een verbeelding van de kundalini-energie. Een andere staf, de caduceus van de god Hermes, is vanuit de oudheid het klassieke symbool voor een kundalini-ontwaken.

Caduceus

Esculaap

Esculaap

De twee slangen van de caduceus vertegenwoordigen de ida- en pingala-nadi. De staf staat voor de wervelkolom waardoor de kundalini naar boven stroomt, met bovenaan de pijnappelklier in de vorm van een bolletje. De vleugels symboliseren het verruimde bewustzijn van de mens die het proces voltooit.

Van de vele Griekse goden die aspecten vertegenwoordigen van het kundalini-proces, licht ik er voor deze rondreis drie godinnen uit: Hera, Iris en Artemis. Hoewel moedergodin Hera getrouwd is met Zeus en een aantal kinderen heeft, wordt ze toch vereerd als de eeuwige maagd. Dit verwijst naar de opdracht van ‘maagdelijkheid’ (celibaat) van de aspirant. De oerkrachten in het bekken laten zich alleen naar de kruin leiden als zij niet meer afvloeien via de onderste chakra’s. De noodzaak tot celibaat is een onderwerp van verhitte discussie in de hedendaagse spirituele wereld; de mythes wereldwijd zijn hier echter meer dan duidelijk over.

Een van Hera’s attributen is een staf met óf een lotus erop (de wervelkolom met het geopende kruinchakra), óf een versiering die verwijst naar de pijnappelklier. Het drinken van de melk van Hera zou onsterfelijk maken, een verwijzing naar amrita. Haar persoonlijke boodschapper is Iris, de godin van de regenboog (de chakra-kleuren). De eveneens maagdelijke Iris, met de gouden vleugels, verbindt de wereld van de goden en de wereld van de mensen. Een van haar attributen is een caduceus. Details die allemaal naar de kundalini verwijzen.

Links: de godin Hera op een lekythos (oliekruik, 5e eeuw v. Chr.)
1. De vogel met gespreide vleugels verwijst naar de caduceus, het symbool voor een kundalini-ontwaken.
2. De twee linten verwijzen naar de twee energiebanen die versmelten ter hoogte van de pijnappelklier. De lus verwijst naar de pijnappelklier zelf.
3. De schaal met staf staan voor het bekken en de wervelkolom. Bovenaan de staf zit een versiering (een ‘fleur-de-lys’) die verwijst naar de pijnappelklier.

De godin Artemis, een dochter van de oppergod Zeus, belichaamt het meesterschap over de dierlijke driften. Haar zilveren pijl en boog (een afgeschoten pijl symboliseert de werking van de kundalini) zijn gemaakt door Hephaistos, de god van het vuur. Als maagd is zij de beschermgodin van de kuisheid.

Op de illustratie (hiernaast) zien we Artemis een plengoffer brengen: zij giet een vloeistof uit over een dier. Deze vloeistof stroomt in het verlengde van de toorts met (kundalini-)vuur erboven. We mogen hieruit afleiden dat het plengoffer de kundalini-energie symboliseert. Hiermee wordt een belangrijke taak van de kundalini uitgebeeld: de sublimatie (transformatie) van de dierlijke – met name de seksuele – driften.

Rechts: de godin Artemis
(Museum het Louvre)

Osiris wordt opgewekt door Isis

Het Oude Egypte

Een van de belangrijkste godinnen van het Egyptische pantheon is Isis, de godin van het huwelijk, wijsheid en gezondheid (drie kundalini-aspecten). Haar echtgenoot Osiris, is tevens haar broer. Deze eigenaardigheid zien we ook terug bij de Griekse goden: Hera is bijvoorbeeld niet alleen de vrouw van Zeus, maar ook zijn zuster. De broer-zus relatie verwijst naar de opsplitsing van de ene God in twee goddelijke polen bij de incarnatie van de mens op aarde. Hun huwelijk verbeeldt de vereniging van de twee polen in de aspirant die het spirituele transformatieproces tot een goed einde brengt.

De meest bekende Egyptische mythe is de wederopstanding van de god Osiris. Dit verhaal gaat over het sterven van de oude mens en de verrijzenis van de nieuwe mens als gevolg van een kundalini-ontwaken. Osiris was de koning van Egypte. Hij wordt door zijn jaloerse broer Seth gedood en in stukken gesneden. Isis verzamelt alle stukken van zijn lichaam en voegt ze weer bij elkaar. Alleen zijn geslachtsdeel vindt ze niet terug. Via magie weet ze toch een kind met hem te verwekken: hun zoon Horus.

Deze mythe laat zien dat oude mens eerst volledig moet worden afgebroken in het spirituele proces (‘in stukken gesneden’), waarna de kundalini-energie (Isis) een proces van heling in gang zet. Osiris en Isis verwekken daarna samen (het heilige huwelijk) Horus (de nieuwe mens) zonder dat er een penis aan te pas komt. Wederom een vingerwijzing dat de seksuele energie niet meer via de onderste chakra’s dient af te vloeien. Horus volgt zijn vader op als koning van Egypte. Hiermee is de transformatiesymboliek compleet.

Ook de Egyptische goden bezitten allerlei attributen die ons moeten vertellen voor welk aspect van het spirituele proces ze staan. Boeiend is de enorme variatie aan kronen waarmee ze worden afgebeeld. Deze hoofdbedekkingen verwijzen in veel gevallen naar de veranderingen in de hersenen onder invloed van de kundalini.

Osiris draagt vaak de zogenaamde atef-kroon: een witte mijter met bovenop een knop (de pijnappelklier) en aan de zijkanten veren, als symbool van de voltooiing van het kundalini-proces. Op de illustratie zien we de Uraeus-cobra ter hoogte van zijn voorhoofd, met een verbinding naar de knop bovenop de kroon. De kromstaf (de heka) in zijn hand staat voor de wervelkolom met daarin de kundalini-energie. De vlegel met de drie linten (de nekhakha) symboliseert die drie energiebanen die betrokken zijn bij een kundalini-ontwaken.

Osiris

De god Osiris met atef-kroon

De Noorse mythes

Centraal in de Noorse mythologie staat de boom Yggdrasil, die als axis mundi drie verschillende werelden (bewustzijnsniveaus) met elkaar verbindt. Deze levensboom, met de slang Nidhogg tussen zijn wortels, staat symbool voor de wervelkolom, met daarin stromend de kundalini, en alle mythes die ermee verbonden zijn mogen we vertalen naar het innerlijk van de mens.

Om wijsheid te verkrijgen offert de Noorse oppergod Odin zichzelf door zich aan Yggdrasil op te hangen. Dit symboliseert de dood van het ego, of de oude mens, als gevolg van een kundalini-ontwaken. Voor ditzelfde doel offert hij ook een van zijn ogen, waardoor hij nog maar met één oog ziet. Dit verbeeldt de opening van het derde oog. Het paard van Odin, Sleipnir, heeft acht benen. Deze acht benen symboliseren de versmelting van twee krachten (paarden): van de mannelijke energieën en de vrouwelijke energieën (de ida- en pingala-nadi), tot één (kundalini-)superkracht.

Zijn gade, de moedergodin Freya, woont in een lindeboom (wederom de wervelkolom), die daarom als heilig wordt beschouwd. Wat bij de keuze van de linde ongetwijfeld heeft meegespeeld, is dat de zaadjes van deze boom verbonden zijn met een langwerpig blaadje, waardoor zij, als zij naar beneden vallen, een tollende beweging maken. Dezelfde cirkelende beweging die de kundalini-slang maakt, omhoog langs de wervelkolom.

Het kostbaarste bezit van Freya is een ketting, Brinsingamen genaamd. Volgens de mythes moest Freya om deze bijzondere ketting te verkrijgen slapen met de vier dwergen die haar hadden gemaakt. Deze dwergen symboliseren onze aardse (dierlijke) krachten: in de Noorse mythologie staan vier dwergen, met de namen Noord, Zuid, Oost en West, op de uithoeken van de wereld om het hemeldak te ondersteunen.

De kostbare ketting verbeeldt de zeven chakra’s die worden doorstroomd en geactiveerd door de kundalini-energie. Een prachtige metafoor voor een kundalini-ontwaken. Dat Brinsingamen alleen in het bezit kan komen van Freya als zij slaapt met de dwergen, betekent dat voor een voltooid kundalini-proces de dierlijke energieën (gesublimeerd) moeten worden inzet.

In de iconografie zien we haar man Odin vaak met een beker waaruit hij mede drinkt. Mede, of honingwijn, is een alcoholische drank die wordt verkregen door honing en water te laten gisten. Uit de yogatraditie is bekend dat het getransformeerde hersenvocht (amrita) enigszins smaakt als honing.

De godin Freya met haar ketting Brinsingamen

Belangrijke kanttekening

De kundalini is in essentie een helende en zuiverende energie, maar kan, als zij ontwaakt in een omgeving die hierop niet is voorbereid, ook een ravage aanrichten. Vergelijk het met het zetten van krachtstroom op bedrading die hiervoor niet geschikt is. In principe ontwaakt de kundalini-slang vanzelf uit haar winterslaap in het bekken als er een groot verlangen naar God is, gecombineerd met een zuivere levenswijze.

De kundalini ontwaakt vanzelf bij een zuiver en op God gericht leven

De kundalini kan echter ook actief worden door drugsgebruik en kan dan veel negatieve bijwerkingen hebben omdat de energie ontwaakt in een ‘vervuilde omgeving’. Hetzelfde kan gebeuren bij een fysiek of emotioneel trauma. Bij bijvoorbeeld een bijna-doodervaring, zware bevalling of ernstige depressie kan de energie fungeren als een noodaggregaat en actief worden om het leven van deze mens te redden. Dit kan echter naderhand tot complicaties leiden omdat het proces vaak onomkeerbaar is. Als de kundalini-geest uit de fles is, gaat deze er over het algemeen niet meer terug in.

Er zijn ook gevallen bekend van mensen die op hun staartbeen vielen of door een rugletsel ineens met heel vreemde (kundalini-)symptomen werden geconfronteerd. Het zijn deze gevallen die zorgen voor het grote aantal ‘rampverhalen’ op het internet en daarbuiten. Een onverwacht en onbedoeld kundalini-ontwaken kan resulteren in psychoses en allerlei ernstige, fysieke neveneffecten, afhankelijk van de hoeveelheid en de soort van energetische blokkades in de persoon die het ondergaat. Een activering van de kundalini is dus niet iets dat lichtzinnig moet worden nagestreefd!

Conclusie

Bestudering van de godenmythes wereldwijd leidt tot een verrassende ontdekking. Zij willen ons iets vertellen over het doel van ons mens-zijn. Wij worden allen geroepen tot een proces van Godsrealisatie. De diverse goden en godinnen vertegenwoordigen aspecten van onze innerlijke wereld en hun hachelijke avonturen belichten voor ons de fases en valkuilen van een kundalini-ontwaken. Ik nodig de lezer van harte uit een willekeurige mythes te lezen met een kundalini-bril, en zelf erin de rijkdom en relevantie te ontdekken!

Dit artikel is gepubliceerd in Paravisie magazine (maart ’18)
Copyright Anne-Marie Wegh 2018

Deel dit artikel

Anne-Marie Wegh is auteur van het boek Kundalini-ontwaken.

Door |2022-03-13T22:47:33+00:00augustus 2nd, 2018|Paravisie|Reacties uitgeschakeld voor De helende handen van God

Ecce Homo: zie de lijdende mens!

Ecce Homo: zie de lijdende mens!

De centrale boodschap van het Boeddhisme vinden we verrassend genoeg ook terug in de Bijbel: wie vasthoudt aan zijn ego gaat lijdend door het leven.

De evangeliën willen ons vertellen, verpakt in beeldtaal, hoe wij het goddelijke kunnen realiseren in onszelf. Hiervoor is een proces van zuivering en ontlediging nodig, waarbij het ego moet wijken. Dit verklaart waarom de details rondom het lijden en sterven van Jezus zo verschillen per evangelie. De schrijvers ervan hebben geen historisch verslag geschreven, maar hebben Jezus’ dood en verrijzenis gebruikt als metafoor voor het innerlijke sterven en het wedergeboren worden in God van de spirituele zoeker.

De crucifix als metafoor

Het beeld van de gekruisigde Christus is diep verankerd in onze westerse cultuur. Tot voor kort hing er in ieder rooms-katholiek huis wel een crucifix boven de deur of op een andere belangrijke plaats. Als metafoor heeft het houten kruis met de lijdende Jezus eraan een dubbele betekenis. Enerzijds is het een verbeelding van het ego dat moet sterven in degene die het Koninkrijk van God zoekt:

Toen zei Jezus tegen Zijn discipelen: Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen om Mij, die zal het vinden.(1)

Oftewel: wie net als Jezus ook het innerlijke Koninkrijk van God wil verwezenlijken, moet zichzelf verloochenen (zijn ego loslaten) en zijn kruis opnemen (de pijnlijke weg gaan van zuivering en ontlediging). Wie zijn oude leven (de oude mens, het ego) zal willen behouden, zal niet het eeuwige leven bij God verwerven. Wie echter bereid is zijn oude leven op te geven voor God, die zal Hem vinden.

De crucifix is ook een metafoor voor het goddelijke potentieel dat een gekruisigd bestaan leidt in de mens die gericht is op de materie. Een beeld op zielsniveau; een bloedende, lijdende Christus in ons.

Deze dubbele betekenis van de crucifix wordt het duidelijkste beschreven en toegelicht in het evangelie van Johannes. Voorafgaand aan de kruisiging speelt zich een hartverscheurende scène af, als Jezus wordt gegeseld en bespot door de soldaten. Deze passage bevat een belangrijke sleutel, niet alleen voor het begrijpen van de evangeliën, maar voor de gehele Bijbel.

Toen nam Pilatus dan Jezus en geselde Hem. En de soldaten vlochten een kroon van doornen en zetten die op Zijn hoofd, en zij deden Hem een purperen bovenkleed om, en zeiden: Gegroet, Koning van de Joden! En zij gaven Hem slagen in het gezicht. Pilatus dan kwam weer naar buiten en zei tegen hen: Zie, ik breng Hem tot u naar buiten, opdat u weet dat ik geen schuld in Hem vind. Jezus dan kwam naar buiten met de doornenkroon op en het purperen bovenkleed aan. En Pilatus zei tegen hen: Zie, de Mens! Toen dan de overpriesters en de dienaars Hem zagen, schreeuwden zij: Kruisig Hem, Kruisig Hem!(2)

De Pilatus in ons

Pilatus is de gouverneur, de vertegenwoordiger van de Romeinen – de bezetters- in Jeruzalem. Hij vervult op het innerlijke niveau de rol van het ego, dat ook wordt gezien als een buitenstaander en een bezetter in de spiritueel onbewuste mens. Pilatus neemt Jezus en geselt hem, luidt de eerste zin van het bovenstaande citaat. De meeste lezers zullen dit niet letterlijk nemen, maar ervan uitgaan dat Pilatus opdracht geeft aan zijn soldaten om Jezus te geselen. Toch mogen we dit op het symbolische niveau nemen zoals het er staat.

Het ego (Pilatus) met zijn talrijke angsten en onvervulde verlangens zorgt voor veel pijn in de piekerende mens. Striemende, zelfkastijdende gedachten en snijdende, brandende emoties laten wonden achter op de ziel die vaak niet meer genezen en het hele verdere leven worden meegedragen. Ook de doornenkroon drukt dit uit: de mens die gepijnigd wordt door zijn eigen gedachtewereld.

Leven vanuit het ego is lijden, hierover zijn vrijwel alle spirituele tradities het eens. Desalniettemin waant het ego zich koning van het universum. Het stelt zichzelf en zijn verlangens centraal. ‘Hoe kan ik hier beter van worden’ is de vraag die het ego leidt op zijn weg door het leven. Wanneer het ego regeert in het hart, richt de mens zijn vermogen tot liefhebben op zichzelf. Zelfvoldaanheid, ijdelheid en egoïsme zijn het resultaat.

Een kijkje in de spiegel

Ecce Homo! Zie de Mens!, zegt Pilatus, als hij de gegeselde Jezus met doornenkroon en koningsmantel toont aan het publiek: zie de staat waarin de mensheid verkeert! Geslagen, verwond, geboeid. Een gevangene van het ego. Een bloedende en lijdende zelfverklaarde koning. Lijdend, omdat wij ons identificeren met wat vergankelijk is. Jezus staat hier model voor de mensheid. Dit is hoe God ons aantreft als wij op weg gaan om Hem te zoeken.

Kruisig Hem, kruisig Hem!, roept het publiek. De uitweg voor de mens uit het lijden is de kruisiging van het ego. Om te getuigen van deze waarheid is Jezus op de wereld gekomen, zegt hij: Hiervoor ben Ik geboren en hiervoor ben Ik in de wereld gekomen: om voor de waarheid te getuigen. Iedereen die uit de waarheid is, geeft aan Mijn stem gehoor. Pilatus zei tegen Hem: Wat is waarheid?(3)

En dan refereert Pilatus aan iets wat historici nooit in andere geschriften terug hebben kunnen vinden: dat het in die tijd de gewoonte was om tijdens het Pascha een gevangene vrij te laten.(4) Dit is zeer waarschijnlijk een verzonnen element in de evangeliën, dat dient om de kern van het spirituele proces duidelijk te maken. Als Pilatus namelijk vervolgens vraagt of hij Jezus zal vrijlaten, roepen de Joden: Niet Deze, maar Barabbas!.(5)

De bevrijding van de innerlijke Barabbas

De naam Barabbas betekent zoon van de vader. Jezus noemt God in de evangeliën Abba, het Aramese woord voor Vader. Voor ons wordt door middel van de naam van deze misdadiger duidelijk gemaakt dat degene die vrijgelaten moet wordende Zoon van de Vader, oftewel de (innerlijke) Christus, is! (In sommige handschriften van het evangelie van Mattheüs wordt zelfs gesteld dat Barabbas de voornaam Jezus had.)

De rollen zijn dus even omgedraaid in deze scène ten opzichte van de andere verhalen in de evangeliën waarin Jezus meestal het goddelijke vertegenwoordigt. De gegeselde Jezus staat hier symbool voor de mens die gevangen zit in de wereld van het ego. Deze moet gekruisigd worden. En Barabbas vertegenwoordigt – gebaseerd op zijn naam – het goddelijke in de mens. Deze moet bevrijd worden van zijn gevangenschap.

Wat is de waarheid?, laat de evangelist Pilatus vragen.(3) Om meteen daarna de roep om bevrijding van Barabbas en de kruisiging van Jezus te beschrijven. Dit is geen toeval. Dit is het antwoord op de vraag van Pilatus. Het kleine ik moet sterven om plaats te maken voor God.
Hierna volgt een kernzin die als het ware het hele evangelie samenvat. Voor de juiste vertaling moet je naar een Bijbel gaan die dicht bij de Griekse grondtekst blijft. Moderne vertalingen luiden namelijk meestal iets als:

‘Wij hebben een wet,’ antwoordden de Joden, ‘die zegt dat hij moet sterven, omdat hij zich heeft uitgegeven voor de Zoon van God.’ (Groot Nieuws Bijbel 1996) (6)

Letterlijk staat er echter dat Jezus moet sterven omdat huion theou heauton epoiēsen: omdat hij zichzelf Zoon van God heeft gemaakt. Jezus heeft God in zichzelf verwezenlijkt, is Zoon van God geworden, en daarom moet zijn kleine ik, zijn ego sterven.

De wedergeboorte

Elders in het evangelie van Johannes ligt Jezus dit proces van godsrealisatie toe in een opmerkelijk gesprek met de farizeeër Nicodemus  en noemt dit een wedergeboorte (zie kader). Niet alleen is deze passage een peiler geworden onder de christelijke leer, de spirituele zoeker krijgt hier tevens cruciale aanwijzingen van Jezus zelf over de innerlijke verwezenlijking van het Koninkrijk van God.

Het gesprek met Nicodemus

  1. En er was een mens uit de Farizeeën; zijn naam was Nicodemus, een leider van de Joden.
  2. Deze kwam ‘s nachts naar Jezus en zei tegen Hem: Rabbi, wij weten dat U van God gekomen bent als leraar, want niemand kan deze tekenen doen die U doet, als God niet met hem is.
  3. Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien.
  4. Nicodemus zei tegen Hem: Hoe kan een mens geboren worden als hij oud is? Hij kan toch niet voor de tweede keer in de schoot van zijn moeder ingaan en geboren worden?
  5. Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan.
  6. Wat uit het vlees geboren is, is vlees; en wat uit de Geest geboren is, is geest.
  7. Verwonder u niet dat Ik tegen u gezegd heb: U moet opnieuw geboren worden.
  1. De wind waait waarheen hij wil en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat; zo is het met iedereen die uit de Geest geboren is.
  2. Nicodemus antwoordde en zei tegen Hem: Hoe kunnen deze dingen gebeuren?
  3. Jezus antwoordde en zei tegen hem: Bent u de leraar van Israël en weet u deze dingen niet?
  4. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wij spreken over wat Wij weten en getuigen van wat Wij gezien hebben, en toch neemt u Ons getuigenis niet aan.
  5. Als Ik aardse dingen tegen u zei en u niet gelooft, hoe zult u geloven als Ik hemelse dingen tegen u zeg?
  6. En niemand is opgevaren naar de hemel dan Hij Die uit de hemel neergedaald is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is.
  7. En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden,
  8. opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

(Joh. 3:1-15)

In vers 5 lezen we: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. De betekenis hiervan is dat de mens eerst een reinigingsproces moet ondergaan, door inwerking van de Heilige Geest (of de kundalini-energie in de oosterse tradities), wil God zijn intrek kunnen nemen in ons.

Ter verduidelijking vervolgt Jezus in vers 8: De wind waait waarheen hij wil en u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat; zo is het met iedereen die uit de Geest geboren is.

Hij legt hiermee uit waartoe het reinigingsproces door de Geest (kundalini) leidt. Hoe een wedergeboorte voelt. Het ego wordt ontdaan van al zijn overbodige ballast en vervuilingen. Het wordt ‘transparant’; schijnbaar afwezig. De wedergeboren mens ervaart slechts puur bewustzijn, zonder gedachten. Het persoonlijk verleden is verdwenen uit de gevoelswereld. Anderen ervaren deze persoon als egoloos; als ‘doorzichtig’, zoals de wind.

In het boek Jesaja benoemd God expliciet dit uitwissen van het persoonlijke verleden:

Want zie, Ik schep een nieuwe hemel
en een nieuwe aarde.
Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden,
ze zullen niet meer opkomen in het hart. (7)

Jezus zegt dat hij weet waarover hij het heeft en dat hij spreekt uit eigen ervaring (vers 11). Ook hij heeft dit proces van wedergeboorte doorgemaakt en zijn ego afgelegd. Wat hij zegt komt vanuit God en niet vanuit zijn ego.

Het gesprek lijkt een andere wending te nemen als Jezus in vers 14 zijn kruisiging aankondigt. Niets is echter minder waar. Ook deze woorden vormen een toelichting op het begrip wedergeboorte. Jezus geeft hiermee aan dat zijn kruisiging en verrijzenis, die hierna volgt, de geestelijke wedergeboorte symboliseren van de mens die zijn ego heeft afgelegd.

Jezus zelf bevestigt deze interpretatie, door in het vers waarin hij zijn kruisiging aankondigt, een verband te leggen met het verhaal van Mozes en de koperen slang: En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden…
Dit is een expliciete verwijzing naar een kundalini-ontwaken!

Mozes en de Koperen slang, en de transfiguratie van Jezus, Cristóbal de Villalpando, 1683

Mozes en de koperen slang

Tijdens hun veertigjarige reis door de woestijn krijgt het volk van Mozes te maken met gifslangen waarvan de beet dodelijk is. God geeft Mozes opdracht om een slang van koper te maken en deze op een paal te zetten. Wie naar de koperen slang kijkt nadat hij is gebeten, blijft in leven. (8)

Het Hebreeuws dat is vertaald met gifslangen –nachash saraph– betekent letterlijk brandende (vurige) slangen. Deze slangen van vuur verbeelden de kundalini -energie. Het verhaal laat zien wat de gevolgen zijn als de goddelijke energie in het bekken wordt aangewend voor de verlangens van de (onder)buik; voor zintuiglijke bevrediging en oppervlakkige pleziertjes.

Als ‘de vurige slang’, na het ontwaken, niet omhoog wordt geleid, maar blijft hangen in het bekken en hier de buik ‘in brand’ zet (‘branden van verlangen’), werkt deze als een dodelijk gif voor de ziel. De mens sterft in spiritueel opzicht. Wordt de slang echter omhoog geleid door de wervelkolom (‘op een paal gezet’) dan blijft de mens ‘leven’.

Met zijn uitspraak dat hij verhoogd moet zoals Mozes de slang heeft verhoogd, wil Jezus ons laten weten dat wij zijn kruisiging moeten zien als een verbeelding van een kundalini-ontwaken. Hij zal dit innerlijke proces van godsrealisatie fysiek tot uitdrukking brengen. Hij zal voor de ogen van de hele wereld het sterven van het ego en de innerlijke ‘opstanding’ zichtbaar maken. Een gruwelijk schouwspel waarvan je je onwillekeurig afvraagt of wij deze spirituele les niet op een andere wijze gepresenteerd hadden kunnen krijgen.

Het onmenselijke lijden en sterven van Jezus heeft in ieder geval zijn uitwerking niet gemist. Het heeft diepe sporen getrokken in ons collectieve bewustzijn en van het christendom een wereldreligie gemaakt.

De verdwijning van Enoch

Onzichtbaar worden, net als de wind, kent een prachtige parallel in het Oude testament: Henoch leidt een vroom leven, tot hij na 365 jaar door God wordt ‘weggenomen’. Het verhaal over Henoch beslaat slechts vier verzen in het boek Genesis:

Henoch leefde vijfenzestig jaar, en verwekte Methusalach.
En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach verwekt had, driehonderd jaar; en hij verwekte zonen en dochters.
Al de dagen van Henoch waren driehonderdvijfenzestig jaar.
Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God nam hem weg.(9)

De ontlediging die nodig is om het Koninkrijk van God te verwerven kan de mens niet op eigen kracht tot stand brengen. Het ego kan niet zichzelf laten verdwijnen. Hiervoor is een zuiveringsproces nodig door Gods Geest. God ‘neemt ons weg’ als wij onszelf hiervoor waardig maken door een aan God toegewijd leven (de naam Henoch betekenttoegewijd).

Dit klinkt ook door in de brief van de apostel Paulus aan zijn medewerker Titus, waarin hij spreekt over het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest:

Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheiddie wij gedaan zouden hebben, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest.(10)

Voor een wedergeboorte en ‘zaligmaking’ zijn wij afhankelijk van Gods genade. Dit is een boodschap die op weerstand stuit bij het ego, dat liever spirituele vorderingen beschouwt als een persoonlijke prestatie en er graag status aan ontleent. Hoogmoed is een valkuil waarin menig spiritueel zoeker belandt.

Wat nodig is voor deze weg, wordt prachtig samengevat door Jezus in zijn Bergrede: een klein ego (‘arm zijn van geest’), zachtmoedigheid, barmhartigheid en een zuiver hart.(11)

Noten:
(1) Matt. 16:24-25
(2) Joh. 19:1-6
(3) Joh. 18:37-38
(4) Joh. 18:39
(5) Joh. 18:40
(6) Joh. 19:7
(7) Jesaja 65:17
(8) Numeri 21:4-9
(9) Gen. 5:21-24
(10) Titus 3:4-5
(11) Matt. 5:1-7

Dit artikel is gepubliceerd in Mantra magazine (lente ’18)
Copyright Anne-Marie Wegh 2018

Deel dit artikel

Anne-Marie Wegh schrijft boeken over de symboliek in de Bijbel, waaronder Ecce Homo, de beeldtaal van de Bijbel.

Door |2022-03-13T22:31:48+00:00juli 5th, 2018|Mantra|Reacties uitgeschakeld voor Ecce Homo: zie de lijdende mens!

De innerlijke draak getemd

De innerlijke draak getemd

Een draak is een mythisch wezen dat we in legendes en volksverhalen over de hele wereld terugvinden. Zoals veel andere mythische dieren, verbeeldt de draak krachten die we tegen komen als we op reis gaan in onze binnenwereld. Wie heilig wil worden zal eerst, net als Sint Joris en de heilige Margaretha, de confrontatie aan moeten met het vuurspuwende monster in zichzelf!

De slang in ons bekken

Om te begrijpen waar de draak voor staat, moeten we eerst inzicht krijgen in het spirituele proces dat nodig is om het goddelijke te verwezenlijken: het proces van kundalini-ontwaken. In ons bekken, ter hoogte van het heiligbeen (!), sluimert een energiebron van goddelijke oorsprong die in veel tradities wordt verbeeld als een (opgerolde, slapende) slang. De oosterse tradities noemen deze krachtbron de kundalini-shakti, het christendom spreekt over de Heilige Geest. Een groot verlangen naar God doet deze ‘slang’ ontwaken, waarna zij opstijgt door de wervelkolom naar de kruin. Op weg naar het zevende chakra worden de andere chakra’s, en daarmee de gehele mens, door de goddelijke energie gezuiverd van alles wat ons verhindert om God te ervaren.

Dat een slang, symbolisch gezien, zowel een positieve als een negatieve betekenis kan hebben, heeft te maken met de fases en valkuilen van het kundalini-proces. Als deze energie niet opstijgt, maar in de buik de onderste chakra’s voedt, is het de slang die verleidt en aanzet tot het ‘kwade’, zoals bij Adam en Eva. Opgestegen en verbonden met de hogere chakra’s stelt deze energie de mens in staat om het goddelijke te ervaren en zich ermee te verenigen.

De innerlijke draak

Het woord draak komt van het Griekse drakon (Latijn: draco), dat slang betekent. De draak staat in de westerse tradities voor de kundalini-slang die nog in de buik verblijft. Iedere Godzoeker moet vroeger of later de strijd met de draak in zichzelf aangaan; een langdurig gevecht met de verlokkingen van de materie en de schaduwaspecten van de psyche die zich bevinden in het onderbewuste. De zwaarste strijd moet vaak worden geleverd met de seksuele verlangens.

De rauwe oerenergie in het bekken moet worden uitgezuiverd en ten dienste komen van de hogere natuur. Dan wordt de draak een voertuig voor de mens om te kunnen reizen naar de werelden van het goddelijke. We zien dit beeld terug in het taoïsme waar het staan of rijden op een draak verwijst naar verlichting. Een oude Chinese wijsheid luidt:

Als je de draak negeert, zal hij je opeten. Als je met de draak gaat vechten, zal hij je opeten als je moe wordt en gaat rusten. Als je de draak berijdt, kan je gebruik maken van zijn macht en kracht.

Opgegeten, of gedood, worden door de draak staat voor spirituele onbewustheid: een leven in het teken van genotzucht en egoïsme.

De draak als bewaker

In legendes, mythes en sprookjes heeft de draak vaak een grot als verblijf. Soms bewaakt hij een schat of houdt hij een prinses gevangen. Deze grot is het bekken van de mens, met daarin de goddelijke energie als schat. Wie deze schat wil bemachtigen zal eerst de draak moeten overwinnen.
In de Griekse mythe van Jason en de Argonouten, bijvoorbeeld, bewaakte een nooit slapende draak het Gulden Vlies. En de oppergod Zeus bezat een grot met een heilige waterbron die bewaakt werd door een woeste draak.
Als er een prinses in het spel is, volgt na het verslaan van de draak meestal een huwelijk. Deze vreugdevolle gebeurtenis staat voor het heilige huwelijk: de innerlijke versmelting tussen het mannelijke en het vrouwelijke in de mens.

Sint Joris en de draak

In de legende van Sint Joris dreigt een koningsdochter geofferd te worden aan een draak. De toevallig passerende Joris schiet te hulp. Met het teken van het kruis, en na gebed, weet hij de draak met zijn zwaard te verwonden. Hij geeft de prinses opdracht om haar gordel om de nek van de draak te binden. Het monster volgt haar daarna gedwee terug naar de stad.

De gordel – een riem om de buik – symboliseert het beteugelen van de seksuele energie. De draak wordt niet gedood door Joris, maar ‘aangelijnd’ met een gordel, waarna hij doet wat de prinses wil. Een prachtig beeld dat de kern van onze opdracht weergeeft. De (seksuele) krachten waar de draak voor staat moeten niet worden ‘gedood’, maar er moet meesterschap over verkregen worden.

In het evangelie van Lucas beveelt Jezus zijn toehoorders aan:

Laten uw lendenen omgord zijn en de lampen brandend (Lucas 12:35).

Wat hij hiermee bedoelt is: bewaar je seksuele energie voor God. Laat deze energie niet afvloeien via de onderbuik (omgord de lendenen), maar gebruik deze om de chakra’s (lampen) te voeden (te laten branden).

Het kruis en het gebed dat Joris inzet om de draak te overwinnen, staan voor het gericht zijn op God. Door je verlangens te richten op het hogere, verliest de draak zijn macht. Vanuit de goddelijke wereld zul je ook kracht en steun ervaren om deze weg te gaan.

Ook het slot van het verhaal is veelbetekenend. Uit blijdschap dat zijn dochter is gered laat de koning een kerk bouwen. Volgens de legende borrelde er op het altaar een bron van levend water op. Dit symboliseert de kundalini-energie die opstijgt naar de kruin, nu de draak is overwonnen.

De aartsengel Sint Michael in gevecht met de draak door Josse Lieferinxe

De heilige Margaretha en de draak

Ook heilige Margaretha overwon een draak. Over haar zijn verschillende legendes in omloop. Volgens één versie wordt zij in haar cel bezocht door de duivel in de vorm van een draak die haar wil verslinden. Door het maken van het kruisteken verdwijnt het monster. Er is ook een variant waarbij zij haar ceintuur gebruikt om de draak meester te worden.

De diepere betekenis van de draak kunnen we terugvinden in boekillustraties en schilderijen uit de late Middeleeuwen en de Renaissance. Vaak verhuld, omdat deze esoterische (lees: heidense) kennis niet openlijk kon worden gecommuniceerd.

Een sprekend voorbeeld is het schilderij van Josse Lieferinxe uit 1490 (links), waarop we de aartsengel Sint Michael zien in gevecht met de draak. Dat dit een verbeelding is van de innerlijke strijd in de mens tussen zijn hogere, goddelijke natuur en zijn dierlijke, seksuele verlangens, mogen we afleiden uit de poot van de draak die in het kruis van de engel staat.

Een esoterisch teken dat we veel terug zien in schilderijen met verborgen symboliek is het handgebaar van twee opgestoken vingers (de 2=1-code). Dit gebaar symboliseert het heilige huwelijk: het versmelten van het innerlijk mannelijke en vrouwelijke tot een eenheid. Het eindstadium van het proces van Godsrealisatie.

Twee voorbeelden hiervan zijn het schilderij van Sint Michael door Bartolomeo Della Gatta en het schilderij van de heilige Margaretha door Joan Reixach (beide hieronder). De onderliggende boodschap is: het heilige huwelijk heeft plaatsgevonden, de draak is overwonnen!

Een laatste voorbeeld van esoterische symboliek is het schilderij van de heilige Margaretha door Rafaël (rechtsonder). Deze bekende schilder heeft een voor die tijd heel gewaagde manier bedacht om uit te drukken dat de draak staat voor de seksuele verlangens van de heilige zelf. Zijn draak ziet er anders uit dan die van zijn collega’s: het angstwekkende beest lijkt nog het meest op een gigantische worm. De opengesperde muil van het dier is onmiskenbaar een vrouwelijk geslachtsdeel.

De heilige Margaretha door Joan Reixach

Aartsengel St. Michaël door Bartolomeo Della Gatta

De heilige Margaretha door Rafaël

Tot slot

Met seksualiteit is niets mis. Wie echter kiest voor de weg naar God zal deze oerenergie moeten bewaren en transformeren. Omgevormd, wordt de woeste draak tot een rijdier dat je kan brengen naar de poorten van het Koninkrijk van God.

Een omvorming van de draak zien we ook terug in het Magnum Opus van de alchemist. Op deze afbeelding zien we de glazen kolf waarin de alchemist in zijn laboratorium (de energie van) de draak transformeert. De zwarte, witte en rode kop van de draak staan voor de drie fases van het alchemistische proces: nigredo, albedo en rubido. Het kroontje staat voor sublimatie (vergoddelijking). De glazen kolf staat symbool voor de alchemist zelf.

Dit artikel is gepubliceerd in Paravisie magazine (augustus ’18)
Copyright Anne-Marie Wegh 2018

Anne-Marie Wegh is auteur van o.a. het boek Kundalini-ontwaken.

Door |2022-03-13T22:41:09+00:00mei 13th, 2018|Paravisie|Reacties uitgeschakeld voor De innerlijke draak getemd

Zijn we niet allemaal een beetje verlamd? (interview)

Zijn we niet allemaal een beetje verlamd?

Anne-Marie Wegh schreef het boek Ecce Homo, waarin ze verhalen uit de bijbel verklaart met behulp van droomsymboliek. Dat nog maar 28 procent van de 15- tot 25-jarigen zich tot een christelijke groepering rekent, en een ontkerkelijkt deel zich liever stort op het boeddhisme, begrijpt ze wel.

“Het beeld van een serene boeddha onder een boom is voor veel jonge mensen misschien aantrekkelijker dan een man die aan het kruis hangt. Het christendom, dat is voor vele jongeren een leer met voornamelijk ge- en verboden. Iets om maar liever te mijden. Ik begrijp het, maar ik vind het ook vreselijk jammer. Want in de bijbel staan prachtige verhalen vol hedendaagse wijsheden. Het gaat niet om een streng figuur met een baard in een wit gewaad, die in de gaten houdt wat we doen. Het gaat niet om de ‘supermens’ Jezus, waarmee we ons onmogelijk kunnen meten. Zodat we daar niet eens aan beginnen. Nee, de verhalen gaan over ons, over jou en mij, over de zoektocht naar innerlijke rust en vrede.

Toen ik ontdekte dat in de bijbel droomsymboliek wordt gebruikt, de taal van het onderbewuste, zag ik dat de boodschap in elke religie, of dat het christendom, hindoeïsme, boeddhisme, jodendom of islam is, uiteindelijk hetzelfde luidt: door jezelf te zuiveren, door oude pijn onder ogen te zien, kun je de plek bereiken die iedereen al in zich heeft, de plek waar het altijd vredig en rustig is.”

Koninkrijk

“Dát is wat de bijbel het Koninkrijk Gods noemt; geen hiernamaals waar je lang op moet wachten, maar een bron van rust en stilte binnen in ons. Ik krijg nog kippenvel als ik er aan denk. Wát een rijkdom aan wijsheid ontvouwde zich voor mijn ogen!

Eigenlijk is het logisch dat je de verhalen niet letterlijk maar symbolisch moet lezen. Neem het verhaal van de verlamde man die bij Jezus wordt gebracht.

Bijbeltekst:
Er kwamen ook enigen naar Hem toe, die een verlamde brachten, door vier mannen gedragen. En omdat zij niet bij hem konden komen, vanwege de menigte, verwijderden zij de dakbedekking boven de plaats waar Hij was; en nadat zij het dak opengebroken hadden, lieten zij de ligmat waarop de verlamde lag, neer. En toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tegen de verlamde: ‘Zoon, uw zonden zijn u vergeven.’ […] Maar opdat u zult weten dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven (zei Hij tegen de verlamde): Ik zeg u: Sta op, neem uw ligmat op en ga naar uw huis.’ En hij stond meteen op, en nadat hij de ligmat opgenomen had, ging hij voor het oog van allen naar buiten, zodat zij allen buiten zichzelf waren en God verheerlijkten en zeiden: ‘Wij hebben nog nooit zoiets gezien!’

(Marcus 2, Herziene Statenvertaling 2010)

Die verlamde man kan niet bij Jezus binnen komen omdat er allemaal mensen voor het huis staan. Dus dan breken ze het dak maar open? Ze kunnen Jezus toch naar buiten kunnen roepen? Alsof het zo gemakkelijk is een dak open te breken, los van de vraag of ze de juiste gereedschappen bij zich hebben. Door dit soort details voel je: dit verhaal moet iets anders betekenen.

De lamme man staat voor iemand die in spiritueel opzicht ‘verlamd’ is, die afgedwaald is van waar het om gaat in het leven, die nog geen innerlijke rust en vrede heeft gevonden. In andere verhalen is het ook wel een dove of een blinde, soms iemand die ‘slaapt’ of zelfs dood is. De verlamde man richt zich volledig op materiële zaken en dus op de buitenwereld. Hij besteedt geen aandacht aan zijn binnenwereld. Hij jaagt zijn pleziertjes na.

Het is ongelooflijk hoe actueel een verhaal van tweeduizend jaar oud is. Je zou verwachten dat de mensen in die tijd landbouw bedrijven en vissen, zonder alle stress van vandaag de dag. Niet dus, net als nu zaten de meesten gewoon vast in hun denken. Wij maken dan wel meer ruimte voor ‘voelen’, maar met als gevolg dat we ‘zoveel mogelijk moeten genieten’. Daarin vind je niet het geluk.

Prikkels

“Elk moment van genieten houdt namelijk een keer op, en dan moet je op zoek naar nieuw genot. We raken de hele dag overvoerd met prikkels, en uiteindelijk maakt die genotszucht ons lam. Innerlijke rust en vrede, los van wat er buiten je gebeurt; daarnaar zijn we eigenlijk op zoek. Daarover gaat elk verhaal in de bijbel.

Voor het huis waarin Jezus zich bevindt, staat een grote menigte die de lamme man de doorgang belemmert. In de droomsymboliek is een huis altijd een ik-symbool. Droom je over een huis, dan droom je over jezelf. De lamme kan dus niet bij de vredige plek in zichzelf komen (dat is Jezus, die niet kan worden bereikt), door de drukte en afleiding in zijn hoofd, gesymboliseerd door alle mensen die voor het huis staan.”

Vergeef

“Prestatiezucht, zorgen, oude pijn, zaken waarvoor je je schaamt, maar ook alle prikkels van sociale media; alle staan ze innerlijke rust vinden in de weg. Er is een rigoureuze ingreep nodig: het dak moet worden opengebroken. Oftewel: je moet bereid zijn je blik te verruimen, langs die menigte in je hoofd zien te komen. Als de lamme man bij Jezus is, vergeeft deze hem zijn zonden. Kortom, laat het verleden rusten. Schaam je niet voor wat je hebt gedaan, vergeef jezelf. Kijk naar het nu.

Het is een prachtig hoopgevend verhaal. Als het verleden en de drukte in zijn hoofd de verlamde man niet langer in de weg staan, kan hij zijn mat oppakken en weglopen. Er gaat een nieuwe wereld voor hem open. Ga maar na: als je niet kunt lopen is je directe omgeving beperkt. Ineens kan hij gaan en staan waar hij wil. Dat is de innerlijke vrijheid die je ervaart als je jezelf losmaakt van allerlei denkbeelden en oordelen.

Vanaf dat moment kun je het leven ervaren als rijkdom, elk moment opnieuw. Vergeet dus de kerststress. Het gevoel van innerlijke rust en vrede, ís er al, diep in ons. Je hoeft je er alleen maar voor open te stellen. Dát proberen de wonderen in de bijbel ons te vertellen.”

Interview met A-M, gepubliceerd in:
De Gelderlander, De Stentor, Brabants Dagblad, BN DeStem, Eindhovens Dagblad, Provinciaal Zeeuwse Courant en De Twentsche Courant/Tubantia

Deel dit artikel

Door |2022-03-13T22:30:48+00:00februari 5th, 2018|Krant|Reacties uitgeschakeld voor Zijn we niet allemaal een beetje verlamd? (interview)
Ga naar de bovenkant