Alchemie, de weg naar het innerlijke goud
Welk beeld heb jij bij een alchemist? Een stoffige amateur-scheikundige die zijn leven slijt in een obscure ruimte vol met kolven, pipetjes en oliebranders, tevergeefs proberend lood in goud te veranderen? Dan moet dit beeld nodig bijgesteld worden! Laat je meenemen in de wonderlijke wereld van sprookjesachtige illustraties, Latijnse benamingen, en mysterieuze scheikundige formules. Volg het witte konijn!
De alchemie is een relatief onbekende spirituele traditie. Deels omdat voor het grote publiek niet duidelijk is waar de alchemist zich nou precies mee bezig hield, en deels omdat alchemistische geschriften niet bepaald toegankelijk zijn voor ’de beginner’. Maar met een beetje kennis van symbooltaal, blijkt alchemie juist heel begrijpelijk en verrassend universeel!
Magnum Opus
Alchemisten droegen hun kennis vooral over door middel van illustraties vol met archetypes, symbolen en intrigerende, geheime tekens. Dat maakt deze traditie een lust voor het oog. En verslavend! Want als je de code van één illustratie hebt gekraakt, dan smaakt dat naar meer!
Om te beginnen: de meeste alchemisten waren op zoek naar het innerlijke goud; naar het ervaren van God. Ze gingen hierbij de weg van de noeste arbeid: van zelfonderzoek, ontlediging, zuivering en onthechting. Deze weg, en het resultaat ervan, noemden ze het Magnum Opus (Grote Werk). Op de illustratie hiernaast: De Grot der Ouden van Stefan Michelspacher, uit 1616, zien we een dergelijk Magnum Opus afgebeeld.
De berg
Centraal op de afbeelding staat een berg met allemaal figuren erin en erop, en een trap er naar toe. Al deze elementen gaan over de innerlijke wereld van de alchemist. Het zijn allemaal aspecten en fases van het spirituele proces van ontwaken. Een berg staat voor een bewustzijnsverruiming. Staand op een berg ben je dichter bij God. De weg naar de top van de berg staat beschreven op de zeven traptreden: calcineren, sublimeren, oplossen, verrotten, destilleren, coaguleren en tinctuur.
Moeilijke woorden voor een proces van zuivering en vernieuwing, dat boven de trap op een eenvoudigere manier in beelden is weergegeven. We zien een ruimte met een naakte koning en koningin, en achter in de ruimte een potkachel. Een rode koning en de witte koningin staan in de alchemie voor hetzelfde als de tekens van de zon en de maan boven hun hoofden: voor het mannelijke en het vrouwelijke in de mens.
De potkachel
Onze werkelijkheid is opgebouwd uit polariteiten, uit tegenstellingen: warm-koud, dag-nacht, man-vrouw, etcetera. Het goddelijke kenmerkt zich door eenheid en eeuwigheid. Ook het innerlijk van de mens is opgedeeld in tweeën: we hebben allemaal een vrouwelijke en een mannelijke helft. Om het goddelijke te verwezenlijken moet deze innerlijke dualiteit versmelten. Een proces dat neerkomt op het in balans brengen van al je aspecten. In de alchemie wordt dit uitgebeeld door een vereniging van de koning en koningin.
Het koninklijke paar is naakt. Dit is het resultaat van het zuiveringsproces waarbij alle overtollige psychische ballast en egostukken zijn afgelegd. De potkachel (vuur) staat symbool voor deze uitzuivering. De plant met de drie bloemen die de koningin in haar hand houdt, staat voor het energetische stuk van dit groeiproces, waarbij drie energiebanen zijn betrokken.
Innerlijke planeten
Op het energetische niveau worden door het Grote Werk alle chakra’s geactiveerd en gezuiverd. De zeven figuren die op de berg staan zijn de zeven planeten van ons zonnestelsel die in die tijd bekend waren: Saturnus, Jupiter, Mars, Venus, Mercurius, de maan en de zon. Deze planeten staan in de alchemie voor de zeven hoofdchakra’s, die langs de wervelkolom lopen. Een begrijpelijke keuze qua symboliek, want planeten zijn, net als chakra’s, rond van vorm en vertegenwoordigen bepaalde krachten.
Mercurius staat bovenop de berg met een zogenaamde caduceus en een hexagram in zijn handen. Dit zijn twee klassieke symbolen die de versmelting van de polariteit uitdrukken. Bij de caduceus zijn het de twee slangen, die om de staf kronkelen, die versmelten, en bij het hexagram worden twee driehoeken tot een zespuntige ster. Mercurius staat op een fontein. Dit is de ‘fontein der eeuwige jeugd’: goddelijke energieën stromen door de mens en zorgen voor een totale vitalisering en ervaring van gelukzaligheid.
De feniks
Het eindresultaat van het hele proces is een spirituele ‘wedergeboorte’. Het ego is afgelegd en de mens leeft vanuit God. De feniks, de mythische vogel die uit haar as verrijst – boven de koning en koningin – staat voor deze vernieuwing. In spirituele tradities wordt dit als een ‘voltooiing’ van de mens gezien. Deze voltooiing wordt tot uitdrukking gebracht door de zodiak boven de berg. Een complete dierenriem staat voor vervolmaking en heelheid.
In de vier hoeken van het embleem staan de Latijnse benamingen voor de vier elementen: vuur, aarde, lucht en water. Deze elementen werden in die tijd gezien als de componenten van de fysieke schepping. Het werk van de alchemist was het goddelijke destilleren uit het aardse (gesymboliseerd door de vier elementen).
Het konijn
Dit klinkt natuurlijk prachtig allemaal, maar hoe begin je deze weg, concreet? En wat zijn de vervolgstappen? Dat weet een alchemist nooit. Het is een individuele weg, die voor niemand hetzelfde verloopt. Een weg van vallen en opstaan. Er is geen algemene formule die voor iedereen werkt. Deze onduidelijkheid wordt op het embleem gesymboliseerd door de man met de blinddoek.
Wat hij moet doen is het konijn volgen, net zoals de vos, ook op de voorgrond. Een konijnenhol in gaan staat voor een reis in je binnenwereld en het onderbewuste. Je reist door het duister, maar het konijn zal je leiden. Je krijgt vanzelf ervaringen en intuïtieve ingevingen die je verder zullen helpen. Ieder die met de juiste intenties deze weg gaat wordt gesteund en geleid vanuit de andere dimensies.
Lees ook: DE ALCHEMIE VAN LIEFDE
KLIK HIER voor ALCHEMISTISCHE SYMBOLEN die verwijzen naar de kundalini-energie
De Alchemie wordt gezien als een voorloper van de scheikunde. Niet onterecht, want alchemisten hielden zich bezig met transformatie op meerdere gebieden; ook op het gebied van de metalen en andere elementen. Maar wie oude alchemistische traktaten weet te ontcijferen komt er al gauw achter dat het gedoe met stofjes en planeten vooral een dekmantel was voor – verboden – mystieke praktijken.
Als spirituele traditie is de alchemie bijna zo oud als de mensheid zelf en spreidt zich uit over meerdere continenten: er zijn alchemistische teksten en illustraties teruggevonden in Azië, Afrika en Europa. Taoïsten houden zich ermee bezig, op zoek naar het elixer dat onsterfelijk maakt. In het Oude Egypte waren er alchemisten. In het Soefisme, de mystieke tak van de Islam, werd alchemie bedreven. En ook in de geschriften van westerse esoterische broederschappen als de Rozenkruisers en de Vrijmetselarij vinden we alchemistische invloeden terug.
Veel alchemisten bleven anoniem en werkten onder fictieve namen. Bekende alchemisten zijn Isaac Newton en Thomas van Aquino. In beroemde werken van onder andere Goethe (Faust), Shakespeare (King Lear) en Mozart (Die Zauberflöte) kunnen we alchemie terugvinden. Een hedendaags voorbeeld is de Harry Potter-reeks van J.K.Rowling, die doordrenkt is met alchemie.
Houtsnede uit het Taoïsme van interne alchemie (1615). Net als op de illustratie van Stefan Michelspacher, zien we ook hier het symbool van de potkachel.
Dit artikel is gepubliceerd in Bloom magazine (mei ’19)
Copyright Anne-Marie Wegh 2019
Anne-Marie Wegh is auteur van o.a. het boek Johannes de Doper die Jezus de Christus werd.